-4-
De voorzitter vraagt welke beloftes het raadslid Schoonen dan bedoelt.
Het raadslid Schoonen zegt dat de voorzitter met de bewoners van de
Anjerstraat een gesprek zou hebben waarin "de groenstrook" zou worden besproken,
Vervolgens zegt hij dat de projektontwikkelaar wel bereid is om de
trottoir uit te breiden tot een parallelweg. Echter hij denkt dat de
onwil in deze gelegen is bij de heer Buijs. Wanneer daarvoor in deze
raadsvergadering een oplossing gevonden kan worden, dan zijn alle
problemen uit de wereld, en hoeft er maandag niet eens naar de Raad van
State gegaan te worden.
De voorzitter zegt niet exact te weten wat er in de notulen staat van
de raadsvergadering van april. Hij heeft deze niet bij de hand. Hij
weet wel dat hij gezegd heeft met een groep van de bewoners te zullen
gaan praten. Hij bedoelde de 3 mensen die het bezwaar hebben ingediend,
te weten de heren van Rheenen, Langenberg en van Santen. Vervolgens
heeft de heer van Rheenen tijdens een gesprek zelf aangeboden om met
deze mensen, alsmede met andere bewoners te gaan praten. Echter dat M
hoefde niet. De heer van Rheenen heeft ook inderdaad een gesprek met de
genoemde mensen gehad en heeft namens de bewoners het college een ant
woord gegeven.
Daaromtrent kan volgens hem derhalve geen misverstand bestaan.
Het raadslid Schoonen vindt dat er een behoorlijk misverstand bestaat
daar de toezegging welke aan hem gedaan is niet nagekomen werd. Hij had
minstens na zo'n persoonlijke toezegging verwacht, dat hij van de
uitkomst van het gesprek tussentijds op de hoogte zou worden gebracht.
De voorzitter zegt dat van hem niet verwacht mag worden dat wanneer hij
een toezegging doet die hij naar beste weten nakomt, men daar dan alle
tijden iets van hoort. Slechts wanneer zich hierdoor belangrijke wij
zigingen voordoen, zal hij de mensen daarvan op de hoogte brengen. Dat
was in deze echter niet het geval.
Het raadslid Looi jen vraagt of er tijdens de raadsvergadering van
12 april al bekend was dat de verbreding van het trottoir tot een
parallelweg niet financieel haalbaar zou zijn voor de projectontwikkelaar.
De voorzitter zegt dat dit op dat moment nog niet bekend was.
Het raadslid Looi jen vraagt wanneer dit dan wel bekend geworden is.
De voorzitter zegt dat het plan, dat in samenwerking met de verkeers-
deskundige is opgesteld, vrij kort na verwezenlijking met de heer
Soffers is doorgesproken.
De heer Soffers heeft daarna het plan meegenomen, en heeft het
bestudeerd. Hierna kwam hij terug bij de burgemeester met de mededeling
dat het niet financieel te verwezenlijken was.
Het raadslid Looijen vraagt of de tekening waarop het plan staat dat
uitgaat van de 7 uitritten ook al bekend was tijdens de vergadering van
12 april.
De voorzitter zegt dat toen alleen de oorspronkelijke tekening nog maar
bekend was. De tekening met de zeven verbrede uitritten is naar voren
gekomen uit het gesprek met de verkeersdeskundige op 14 april.
Het raadslid Pasteuning vraagt of het wel nodig is dat er drie afge
vaardigden naar de zitting gaan. Volgens hem is het gebruikelijk dat er
maar twee gaan.
De voorzitter zegt dat het tegenwoordig tamelijk druk is met dergelijke
zittingen. Hij is vandaag ook al naar een zitting geweest. Vervolgens
zegt hij niet geheel te zijn ingewerkt in deze materie, hetgeen volgens
hem geen belemmering zou hoeven te zijn wanneer hij de stukken aan
dachtig zou doornemen. Doch aangezien wethouder Seen zich als lid van
het college enerzijds en de heren van Kaam en van den Broek anderzijds
zich met deze zaak hebben beziggehouden, wordt voorgesteld hen af te
vaardigen.