-2- De heer van Rheenen heeft vervolgens ook aangegeven dat de bewoners van de Anjerstraat niet akkoord gingen met het ontwerp zoals dit uit het gesprek met de verkeersdeskundige naar voor is gekomen. Een en ander leidde tot het onderhavige verzoek aan de voorzitter van de afdeling rechtspraak van de Raad van State. Dit verzoek werd ook aan burge meester en wethouders gestuurd. De raad moet nu bepalen welke afgevaar- digen op maandag 30 mei a.s. de gemeenteraad moeten vertegenwoordigen bij de zitting van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State. Het raadslid Schoonen bedankt de voorzitter dat hij dit punt ter discussie mag stellen, en merkt op dat de inleiding welke gehouden werd door de voorzitter totaal niet klopt. Hij zegt in de vergadering van 12 april j.l. zijn bezwaar kenbaar te hebben gemaakt ten opzichte van de bouw van 13 woningen aan de Anjerstraat. Dit bezwaar was totaal toegespitst op de groenvoorziening. Dus niet op de woningen.Zijn ver zoek was destijds gericht op verkrijging van een stuk rust in dat gedeelte van het dorp, hij heeft geen enkele andere bedoeling ermee gehad. Naar aanleiding daarvan zijn er toezeggingen gedaan: a. het college zou met de bewoners gaan spreken om met hen overeenstemming te bereiken, b. er zou donderdag 14 april een verkeersdeskundige komen. Dit is niet gebeurd. Op donderdag 14 april heeft de heer van Rheenen de heer van den Broek opgebeld. Het gesprek ging over de toezegging dat er een gesprek zou komen tussen bewoners en het college. Op maandag 18 april heeft de heer van Rheenen met de burgemeester alleen gesproken. Het initiatief tot dit gesprek ging niet van de burgemeester uit maar van de heer van Rheenen. Dit betreurt spreker vooral na de toezeggingen die de voorzitter aan hem gedaan heeft. Het gesprek met de heer van Rheenen was vrij kort en het kwam er op neer dat wanneer er tegemoet gekomen werd aan de vragen van de bewoners van de Anjerstraat, dat de heer van Rheenen onmiddellijk het bezwaarschrift zou intrekken. Vervolgens zegt hij dat er op 7 april ook met college gesproken is. Echter aangezien de gemeenteraad over deze zaak in de vergadering van 12 april vergaderd heeft, wil hij over dit gesprek nu niets meer zeggen. Er is volgens spreker een commissie geweest, bestaande uit Dhr. Timmermans (verkeersdeskundige uit Breda), Dhr. Dijkmans, Dhr. van Poppelen, Dhr. van Kaam en de burgemeester over de situatie in de Anjerstraat. Door de commissieleden Timmermans en van Poppelen werd een tekening gemaakt. Echter dat is een heel andere tekening dan de tekening met de 7 uitritten waarover de burgemeester zojuist gesproken heeft. Spreker geeft aan heden morgen nog met de heer Timmermans gesproken te heb ben, deze gaf aan dat de constructie met de zeven uitritten verkeerstechnisch bijzonder gevaarlijk is. De heer Timmermans staat namelijk 1 parallelweg met twee uitritten voor, hetgeen spreker ook altijd voorgestaan heeft. Alles wat de voorzitter zojuist gezegd heeft klinkt hem heel raar in de oren.Vervolgens wil hij nog een kwalijke zaak betreffende de heer Seen aanhalen. Deze belde spreker op naar aanleiding van een gesprek dat spreker gehad had met de heer Meijer Drees. In dit telefoongesprek merkte, wethouder Seen op dat de heer van Rheenen met tranen in zijn ogen het stukje groen aan de Anjerstraat verdedigde. Wanneer spreker dan later van de heer van Rheenen hoort dat deze een traan gelaten heeft omdat hij emotioneel was vanwege de opname van zijn schoon-zuster op intensive-care-afdelingin het ziekenhuis, dan vindt hij het bij zonder laag dat wethouder Seen op deze manier met mensen omgaat: wethouder Seen heeft zowel raadslid Schoonen als de heer van Rheenen in het diepst van hun gevoelens getroffen. Spreker stelt dus wederom voor, om zoals beloofd is in een eerdere raadsvergadering terwijl daar niet aan tegemoet gekomen is, alsnog met de bewoners van de Anjerstraat om de tafel te gaan zitten.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1988 | | pagina 89