Wanneer spreker vervolgens de argumenten bekijkt welke de voorstanders
van het voorstel aandragen, dan vindt hij deze niet steekhoudend.
Het zijn zakelijke en persoonlijke belangen die hier een rol spelen.
Vervolgens zegt hij n.a.v. de uitspraak van Mevrouw van Wees, dat in de
briefwisseling, waarin spreker inzage heeft gehad, wel degelijk vermeld
stond dat de grond alleen gekocht of verkocht werd indien er een
bouwvergunning voor afgegeven werd. Dit stond er zwart op wit in. Het
is uiteraard teruggedraaid want andrs zouden ze nergens toestemming
voor gekregen hebben.
Dit staat trouwens nog steeds in de brief. Dit is later uiteraard op
een andere manier terug naar voor gekomen.
Wethouder Buijs zegt dat hij wil proberen het, door het raadslid
Looijen, laatst aangedragen punt te ontzenuwen. De heer Looijen heeft
volgens hem gelijk daar waar hij in zijn brief aan Gedeputeerde Staten
schrijft dat uit eerder correspondentie is gebleken dat er ontbindende
voorwaarden zijn. Dat is juist.
Deze stonden in een overeenkomst van de zuster van wethouder Buijs met
de Stichting Regionaal Woningbezit. Daarin stond de ontbindende voor
waarde dat de stichting uiteraard geen grond zou kopen wanneer daar
geen bouwvergunning op zou komen.
Het raadslid Looijen weet als toenmalig wethouder dat het college
daaraan indertijd geen medewerking heeft verleend. Vervolgens heeft de
aannemersmaatschappij Soffers, middels de overeenkomst waar raadslid
Gelten op doelt, het gehele stuk grond gekocht.
Na 3 maart 1987 zijn er geen ontbindende voorwaarden meer.
Het raadslid Looijen heeft volgens wethouder Buijs gelijk als hij
spreekt over een eerder verzoek van De Stichting Regionaal Woningbezit
om huizen te bouwen op de grond aan de Anjerstraat.
Vervolgens zegt de wethouder dat het raadslid Looijen andermaal de naam
van zijn familie, volgens hem ten onrechte bij deze zaak betrekt.
De heer Looijen is vele jaren raadslid Hij had volgens wethouder
Buijs zelf met een voorstel kunnen komen om deze grond van de
familie Buijs te kopen.
Wethouder Buijs zegt dat zijn moeder al die jaren eigenaresse is
geweest van de betreffende grond. Hij vindt dat het niet zo moet zijn,
dat hij als wethouder bij het college aan moet kloppen met de mede
deling "mijn moeder wil grond verkopen, bent U geïnteresseerd Zo
werkt dat niet.
Tot voor 1986 heeft de gemeente nooit gevraagd aan de familie dat
stukje grond te verkopen aan de gemeente. De gemeente kwam pas vragen
of zij dit stuk kon kopen op het moment dat de familie Buijs te kennen
had gegeven zelf dit stuk in exploitatie te willen nemen. De heer
Looijen moet, volgens hem, heel goed weten hoe de onderhandelingen over
het achterste stuk indertijd verlopen zijn.
Hierover wil wethouder Buijs best een boekje opendoen, indien de voor
zitter dit goedvindt. Tijdens de onderhandelingen over het achterste
stukje grond werden de toenmalige eigenaren, de familie Buijs, door de
toenmalige wethouder de heer Looijen onder druk gezet. Volgens hem was
de voorzitter tijdens dit gesprek aanwezig.
Hij zegt dat de heer Looijen toen keihard stelde dat de verlening van
de bouwvergunning aan de familie Buijs, afhankelijk gesteld werd van de
bereidheid van deze familie om het achterste stuk grond aan de gemeente
te verkopen.
Dit noemt hij pure chantage. Of was dit de nieuwe wijze van onderhandelen
Op deze stellingname van de gemeente heeft de familie Buijs schrif
telijk gereageerd.