Het raadslid Looi.jen denkt ook dat het bezwaarschrift terecht is. De groep zegt dat
mannen meestal tegen zijn. Hij zegt in het verleden deze zaak mede-ondersteund
te hebben. En in deze kleine kring blijken 3 mannen voor te zijn en 1 vrouw tegen.
Hij weet niet of ze de politiek of de sekse tegen hebben.
Hij vindt het onterechtzoals door degenmdie vinden dat het bezwaarschrift ongegrond
verklaard dient te worden wordt gezegd, dat het eigenlijk alleen maar een hoog bedrag
is voor koffie drinken.
De raad heeft in het verleden wel meer verenigingen gesubsidieerd voor koffie drinken
en zelfs voor bier drinken. Dat bleek vaak uit de verslagen,
die samen met de begroting en de subsidie-aanvragen werden ingediend. Deze hebben
de raadsleden kunnen lezen.
Hij constateert wel een "opgaande lijn". Dat verheugt hem wel. Hij stelt dat het een
gevecht zal blijven, zoals dat "aan deze kant van de samenleving" altijd een gevecht is.
Hij vindt het spijtig dat dit nu in de politiek getrokken wordt, terwijl hij dacht
dat vrouwen uit verschillende sociale lagen lid waren van deze thema-groep.
Hij vindt het des te treuriger, omdat blijkt dat deze mensen er in zijn totaliteit niet
achter staan. Hij wijst er, evenals de heer Gelten, op dat het bedrag dat niet benut
wordt aan het ministerie teruggegeven moet worden. Hij vindt dit jammer.
Vanavond is wel heel gemakkelijk 3.000,meer voor een zoutstrooier uitgegeven, maar
772,vindt de coalitie teveel in deze.
Hij is het dus eens met "De Kringloop" en hij vindt hun bezwaarschrift terecht.
Het raadslid van Wees zegt dat de heer Looijen in de notulen goed moet nalezen wie wat
gezegd heeft.
De raadsleden Looijen en Gelten wensen stemming.
Uit een hierna gehouden mondelinge stemming blijkt, dat 6 stemmen voor (van de leden
Meijer Drees, van Wees, Adams, Quireyns, Buijs en Seen), en 3 stemmen tegen (van de
leden Looijen, Pasteuning, Schouteten, Gelten, en Schoonen) het voorstel van burgemeester
en wethouders zijn uitgebracht zodat overeenkomstig het voorstel van burgemeester
en wethouders wordt besloten.
28. Voorstel met betrekking tot het verzoek om voorziening tegen weigering bouwvergunning.
Het raadslid van Wees zegt het volgende:
Voorzitter, de C.D.A.-fraktie steunt Uw voorstel om het verzoek om voorziening af te
wijzen. We zijn het met het college eens dat artikel 48 van de Woningwet geen andere
beslissing toelaat en datUw college op 17 november 1987 een juiste beslissing nam.
De toelichtingen en de pleitnota van Mr. J. Nuijten namens verzoeker Zandee hebben ons
er niet van kunnen overtuigen, dat burgemeester en wethouders een onjuiste beslissing
namen.
Het raadslid Gelten vindt dat het beroepschrift van de heer Zandee gegrond is.
De fractie van de partij Putse Belangen is tevens van mening dat de weigering om
voorziening afbreuk doet aan de rechtszekerheid, en het doet tekort aan het zorgvuldig-
heisdbeginsel en het kan verwijt van willekeur oproepen.
Het raadslid Looijen wijst op het advies van de stedebouwkundigeDeze heeft aangegeven,
dat het mogelijk is om daar ter plekke een verandering aan te brengen, zodat het wel
mogelijk is een bouwvergunning te verstrekken. De Wet op de Ruimtelijke Ordening
biedt het gemeentebestuur die mogelijkheid.
Het college spreekt zo expliciet over het imperatieve karakter van artikel 48 van de
Woningwet, dat hij zich afvraagt of de adviezen van de stedebouwkundige nog wel van enig
nut zijn. Het kan ook zijn dat het college probeert om hieraan een draai te geven, die
natuurlijk altijd wel middels een wetsartikel ondersteunt kan worden.
Hij blijft bij zijn standpunt dat aan de heer Zandee geen bouwvergunning geweigerd
kan worden. Hij vindt het beroepschrift gegrond.
De voorzitter zegt dat de stedebouwkundige in het verleden een opdracht van het college
hiervoor heeft gekregen. Het advies heeft het college in deze naast zich neergelegd.
Het raadslid Looijen zegt dat het dus een politieke keuze is.
Wethouder Buijs zegt dat de heer Looijen stelt dat de stedebouwkundige in deze ge
adviseerd heeft. Hij is het hiermede niet eens. De brief aan de stedebouwkundige was
duidelijk een opdracht: Het toenmalig college wenste zó het bestemmingsplan aangepast
te zien. U heeft als toenmalig college de stedebouwkundige niet de ruimte gelaten
om objectief te kunnen adviseren.