Aansluitend hierop dringt zich de vraag op: "wat zijn onze kosten aan
het woningbedrijf?" Deze vraag wordt ten dele beantwoord in de bij
gevoegde informatie, en komt neer op 100.000,per jaar. Deze kosten
zijn voor uren onderhoud, uren toezicht, administratie- en tractiekosten
Eén grote kostenfactor wordt echter niet genoemd, namelijk de kosten
voor de complete werkplaats en de gebouwen. De totale onkosten zullen
de waarheid meer benaderen wanneer zij gesteld worden op 150.000,
per jaar. Het overdragen van één timmerman kan geraamd worden op
50.000,rest nog 100.000,Dit is wel een structurele zaak.
Mocht er een overgangsregeling komen, dan moet deze minstens gesteld
worden op 5 jaar. Er zou dan dus een compensatie van 500.000,
moeten zijn voor de gemeente. Wanneer we de huidige reserve gaan bekij
ken, welke op 04-10-1988, 4,1 miljoen bedroeg, en daartegenover de 2,5
miljoen gulden zetten die in het woningbedrijf zitten, dan is er meer
dan genoeg ruimte om de gemeente Putte budgettair-neutraal eruit te
laten springen. Het argument dat de reserve bij de woningen behoort is
correct. Maar ook de kosten voor de gemeente behoren bij de woningen.
Verder dient opgemerkt te worden dat de beleggingsopbrengsten de
gemeente Putte ook ontvallen. Gezien de complexheid van de materie acht
hij het noodzakelijk dat bij de overnamegesprekken een commissie van de
raad deel neemt aan de onderhandelingen. Hij kan niet met het voorstel
akkoord gaan zoals het nu wordt gedaan. Tot nu toe is de raad hierbij
al veel te weinig betrokken, hetgeen volgens hem in het vervolg moet
veranderen
Het raadslid Gelten merkt op dat de fractie van de partij de Putse
Belangen, zoals reeds gesteld in de algemene beschouwingen, van mening
is dat een overdracht van het gemeentelijk woningbedrijf niet gepaard
mag gaan met een structurele lastenverzwaring voor de gemeente Putte.
Binnen deze gehele materie zijn er nog meerdere punten waarover geen
duidelijkheid bestaat. Met het verzoek van het college van burgemeester
en wethouders om een machtiging kan de fractie van de Partij de Putse
Belangen instemmen.
Hoewel zij daarbij wel enige kanttekeningen willen maken en er een
voorwaarde aan willen verbinden. Refererende aan het derde gesprek op 4
oktober 1988 kan er worden opgemerkt dat verschillende punten nog niet
zijn opgehelderd. Vooral de financiële kant van de zaak blijkt een heet
hangijzer te zijn. Tevens vragen zij zich af welke betekenis er wordt
gehecht aan de datum 01-01-1989.
Moet dit gezien worden als een administratieve datum, daar alle proble
men toch niet meer uit de wereld geholpen kunnen worden voor deze datum?
Indien het slechts een administratieve datum is, is dit voor hen geen
probleem. Waar men echter nergens iets over terugvindt is het
sleutelgeld, de waarborgsom.
Dit is een aspect waarover toch zeker ook gesproken dient te worden.
De Stichting Regionaal Woningbezit te Steenbergen en het S.F.B., welke
de twee grote woningcoöperaties zijn in onze gemeente, volgen, in deze
reeds de landelijke lijn. Dit zal zeker de huurders ten goede komen.
Ook de toewijzingsverordening moet aan de orde komen, anders maakt
straks de Stichting Regionaal Woningbezit te Steenbergen uit wie er in
aanmerking komt voor het huren van een huis. Volgens hem moet in deze
woningtoewijzing de gemeente Putte zeker een grote inbreng blijven
houden. Aangezien deze materie zeer complex is, stelt hij voor, om,
nadat het college van burgemeester en wethouders de onderhandelingen
heeft afgerond, een extra raadsvergadering te houden waarin alle aspec
ten van de overdracht besproken dienen te worden. Volgens hem vraagt
deze materie dermate veel aandacht dat het raadzaam is om dit in een
extra raadsvergadering te bespreken.