-14-
Wethouder Buijs zegt dat het niet zo is dat er voor 10.000,vateri" wordt
aangeschaft, met de mogelijkheid dat de gemeente er met een aantal blijft
zitten
Er worden net zoveel vaten aangeschaft als er verkocht kunnen worden. Derhalve
blijft er altijd een voordeel. Spreker zegt verder dat het doen van een enquête
dus geen zin heeft. Wanneer er weinig vaten verkocht worden, is alleen het
voordeel voor de gemeente minder groot. Hij vindt echt het maken van reklame wel
een goede zaak. Hoe meer vaten er verkocht worden des te minder kosten de
gemeente op den duur moet maken voor stortrechten en vervoer.
Het raadslid Schoonen zegt het wel met de aanschaf eens te zijn, doch tegen de
verslaggeving te zijn. Hij merkt verder op het een heel prettig idee te vinden
dat er slechts zoveel vaten worden gekocht als er verkocht worden.
Het raadslid Gelten merkt op dat het commissielid van Weutswinkel geadviseerd
heeft om ook de bëluchtingsstok te subsidiëren. Hierover vond spreker in het
voorstel niets terug. Hij vraagt zich nu af of dit door het college is
afgewezen
Wethouder Seen bevestigt dat dit wel is afgewogen, doch dat niet hiertoe is
besloten
Het raadslid Looijen ondersteunt het voorstel van het college. Hij is het met
wethouder Buijs eens dat enquêteren weinig zin heeft, zoals is gebleken bij de
C.A.I. - enquête. De meeste mensen weten toch niet waarover het gaat. Met goed
onderbouwde reclame denkt spreker dat de 80 vaten verkocht zullen worden,zodat
de gemeente hier voordeel van heeft.
22. Voorstel tot het voteren van een krediet voor het aanschaffen van een
zoutstrooier en vaststelling van de 6e begrotingswijziging 1988.
Het raadslid Pasteuning zegt dat de fractie van de partij Putse Belangen van
mening is dat de Jongerius PWB 4000 SBA 3 dient te worden aangeschaft, zoals ook
reeds werd geadviseerd door het commissielid van de parij Dhr. van Weutswinkel.
Tevens informeert spreker of er reeds een bestemming is voor de oude
zoutstrooier
Het raadslid Looijen geeft aan dat de oude zoutstrooier relatief weinig werd
gebruikt, waardoor er vooral slijtage was vanwege het buitenstaan van het
apparaat
Zout, water en lucht zijn volgens spreker de bestanddelen waar deze metalen van
gaan roesten op de kortst mogelijke termijn. Hij wijst er de raad op, dat hij op
2 maart 1979 besloten heeft om 50.000,= uit te trekken voor de bouw van een
opslagloods, zijnde de ROMNEY-loodswelke bij gemeentewerken staat. Indertijd
heeft spreker aan de toenmalige wethouder Huijbrechts gevraagd of deze loods ook
gebruikt kon worden om carnavalsbals in te houden, of andere festiviteiten.
Hierop antwoordde de wethouder dat hij enkel geplaatst werd daar de andere
opslagruimte te klein was;
anders zouden de materialen buitengezet moeten worden. Spreker heeft de indruk
dat de loods momenteel voor andere doeleinden gebruikt wordt en stelt derhalve
voor om zoutstrooier, indien hij niet gebruikt wordt, in de ROMNEY - loods te
zetten