De voorzitter zegt dat pas na de raadsvergadering van 11 februari j.l. is gebleken dat er is nagelaten dit raadsvoorstel voor te leggen aan de raad in die vergadering. Dit, daar men op de afdeling Financiën, de afdeling die dit project leidt, van mening was dat men deze zaak, welke betrekking heeft op het contingent 1986, reeds aan de raad had voorgelegd. Vandaar dat men nu dit raadsvoorstel, hopelijk compleet, aan de raad heeft voorgelegd, zodat de bouw verder afgewikkeld kan worden. Het raadslid Looi jen vraagt hoe het komt dat de brief welke het college begin dit jaar heeft gestuurd niet bij de stukken zat. Hij merkt op dat er een brief gestuurd is vanuit het college aan het ministerie van V.R.O.M. welke niet bij de stukken zat. De raadsleden weten dus ook niet wat er geschreven is aan het ministerie van V.R.O.M. De voorzitter zegt geen brief aan het ministerie van V.R.O.M. te hebben gestuurd. Hij vraagt of het raadslid Looi jen dit uit het voorstel heeft gehaald Het raadslid Looijen zegt dat er een brief van het ministerie van V.R.O.M. bij de stukken ligt van 11-02-1988, waarin geantwoord wordt op de brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 januari 1987. Deze brief zit volgens hem niet bij de stukken. Wethouder Buijs zegt zich een brief te herinneren, welke gestuurd is aan het ministerie van V.R.O.M., al weet hij niet of dat de brief is waarop de heer Looijen doelt. Daarin wordt gevraagd om het contingent woningen alsnog voor de gemeente Putte te handhaven. Dit, daar de grond op dat moment nog niet helemaal gemeentelijk eigendom was. Deze grond is pas eind vorig jaar middels een onteigeningsprocedure door de raad aangekocht. Er is geschat op welke termijn men dacht de grond te kun nen verwerven, en op grond daarvan heeft het ministerie bepaald dat het contingent voor de gemeente Putte in stand bleef echter met de restriktie dat de grondvloer bereikt moest zijn op uiterlijk 11 juli j.l. De voorzitter zegt dat de brief van 11 februari 1988 voor kennis is aangenomen door het college van burgemeester en wethouders. De woningen zijn in elk geval al in aanbouw. De gehele procedure zal nog eens nagekeken worden, en indien het helemaal op een rij gekregen wordt zal het worden aangeboden. Het raadslid Gelten zegt dat de fractie van de partij Putse Belangen de vraag van het raadslid Looijen wil ondersteunen. Daarnaast zouden zij ook graag zien dat er vanuit de gemeente toezicht wordt gehouden op de bouw van de woningen. Hij merkt op dat er de laatste maal dat er woningen door de Stichting Regionaal Woningbezit werden opgeleverd, welke voor de gemeente Putte werden gebouwd, nogal wat gebreken zijn geconstateerd. De bewoners heb ben toen bij het betrekken van de woningen nogal wat werk moeten ver zetten om dat allemaal in orde te krijgen. Hierbij noemt hij als voor beeld dat er uit een waterleiding gas kwam en uit een gasleiding water. Deze zaken moeten normaal gesproken bij een oplevering aan het licht komen. Uit navraag bij de afdeling Openbare Werken blijkt dat het afde lingshoofd zegt dat hij daarover niets te vertellen heeft. Dit vindt hij een vreemde zaak daar de gemeente toch opdrachtgever en financier is van deze bouw. Hij wil namens zijn fractie vragen of er niemand van de afdeling Openbare Werken aanwezig kan zijn bij de oplevering van de woningen om dergelijke gebreken te kunnen constateren, en daarvan een rapport op te stellen. De voorzitter zegt dat de Stichting Regionaal Woningbezit autonoom is. De gemeente stelde zijn contingent beschikbaar aan de Stichting. De gemeente dient vervolgens een bouwvergunning af te geven en voor de gelden welke voor de bouw nodig zijn garant te staan.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1988 | | pagina 194