Het raadslid Meijer Prees gaat in op punt 7, de brief van de
Nederlandse Vereniging tot bescherming van Vogels, over de bejaging van
onschadelijke vogelsoorten.
Hij merkt op dat hij graag zou zien dat onze gemeente zeer positief zou
reageren op de in deze brief verstrekte informatie. Hij merkt op dat er
ook een brief van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging bij de
stukken zat, waar hij minder van onder de indruk was. Hij zou graag
weten wat het college dacht hiermee te gaan doen. Hij zegt dat de
gemeente het in de brief aangeboden modelcontract bijvoorbeeld aan zou
kunnen vragen, waarbij bekeken kan worden of er een jachtverbod zou
kunnen worden ingesteld in onze gemeente.
Het raadslid Looijen zegt de laatste woorden van het raadslid Meijer
Drees te willen onderstrepen.
Het raadslid van Wees zegt dat het haar is opgevallen dat alle
contrSlerapportenafgezien van het onderdeel "invordering van
huurachterstanden", zeer goed zijn bevonden. Zij vindt dat dit ook wel
eens gezegd mag worden.
De voorzitter merkt op dat punt 17 inderdaad tot voldoening stemt.
Voor wat betreft de invordering merkt hij op dat er getracht wordt zo
alert mogelijk te reageren in gevallen waarin ingevorderd moet worden.
Dit heeft blijkbaar effect, en hij hoopt dat het verder ook goed zal
blijven gaan.
Vervolgens merkt hij op dat men met betrekking tot punt 7, de brief van
de Nederlandse Vereniging tot bescherming van Vogels, ook moet kijken
naar de brief uit punt 20, van de Koninklijke Nederlandse
Jagersvereniging. Deze jagersvereniging schrijft, zo zegt hij, dat de
brief van punt 7 een emotioneel eenzijdig advies geeft.
Hij merkt op dat het bestand aan jagers in Putte niet zo erg groot is,
en dat deze jagers voornamelijk op kraaien jagen. Daarnaast zijn er ook
mensen met een jachtakte, welke op het buitenterrein zitten. Hij merkt
op, het advies, gegeven in de brief van de Koninklijke Nederlandse
Jagersvereniging, niet zondermeer opzij te willen schuiven.
De mogelijkheid bestaat uiteraard, om het modelcontract aan te vragen.
Echter, het invoeren van een verbod voor het jagen op vogels zal echter
pas kunnen geschieden na nauw overleg met de Koninklijke Nederlandse
Jagersvereniging. Hij merkt op dat men de beide brieven niet te een
zijdig moet lezen.
Het raadslid Meijer Drees wil niet te lang bij dit onderwerp blijven
stilstaan. Hij vindt dat het nog eens met een ieder in de wandelgangen
besproken moet worden. Hij merkt nog wel op dat het naar zijn mening
een groot verschil is wanneer een jager, welke een jachtterrein heeft
van 40 ha, waarop 100 herten kunnen lopen, 10 herten neerschiet omdat
er voordien 110 liepen, of dat diezelfde jager zomaar vogels neerschiet
waarvan hij niet eens weet hoeveel er zijn en of deze vogels wel
afgeschoten zouden mogen worden. Hij zegt dat het merendeel van de
afgeschoten vogels trekvogels zijn welke in exact dezelfde situatie
verkeren als de zangvogels welke in Italië en Frankrijk worden
afgeschoten. Jagers doen, zo zegt hij, nuttig werk daar waar het
betreft het in stand houden van het evenwicht in de natuur, hetgeen
hier helemaal niet ter sprake is. Hij zegt dat het hier gaat om 11
vogelsoorten, welke beschermd dienen te worden.
Het raadslid Looijen merkt op dat de Koninklijke Vereniging van Jagers
dan wel spreekt over een emotionele briefmaar dat de jacht op zich
ook emotionele taferelen kan geven. Vervolgens verzoekt hij de voor
zitter om eens in de gemeente Harderwijk te gaan informeren hoe daar de
situatie is met betrekking tot het jagen. Hij verwacht dat daar een
ideale situatie is gecreëerd.