Indien men op dat gebied ook. zijn eigen richting nog zou gaan volgert, dan zou men voor wat betreft de strekking wel met elkaar overeenstem men, echter qua zinsformulering niet. Men praat dan, volgens hem alleen nog maar over een nul of minder, over punten en komma's, terwijl de rest peanuts zijn. Hij zegt het jammer te vinden dat deze toenaderingspoging niet wordt begrepen, maar zelfs verkeerd wordt uitgegelegd. Hij zegt dat de toenaderingspoging in deze wordt uitgelegd als overschrijven. Hij merkt op dat mevrouw van Wees waarschijnlijk de concept subsidieverordening van zijn partij niet heeft doorgelezen, daar daarin gedachtengangen en uitgangspunten staan vermeld welke verschillen van de gedachtengangen en uitgangspunten van het college. Anders zou men, zo zegt hij, nu geen stof hebben om over te praten. Hij zegt derhalve het "belachelijke" wel in twijfel te trekken. Het raadslid van Wees merkt op dat de normeringen helemaal zijn overgeschreven. Er is volgens haar nog wat poespas omheen gemaakt. De cijfers zijn, volgens haar, wat veranderd, het fonds is in drieëen gesplitstzodat dat nog wat anders leek. Voor de rest is het, helemaal overgeschreven. Zij vindt het dan ook ronduit belachelijk dat grote partijen niet anders kunnen dan overschrijven. Het raadslid Looijen zegt zich aangesproken te voelen door de woorden van een emotioneel geladen mevrouw van Wees. Hij zegt echter dat hij in deze vindt dat hij de woorden van de heer Gelten moet onderstrepen. Echter, mevrouw van Wees mag uiteraard emotioneel reageren van hem. Hij merkt vervolgens op over de rest van de subsidieverordening niets te zeggen te hebben. Hij heeft alleen kanttekeningen geplaatst bij artikel 5. Hij zegt dat hij nog niet over de andere artikelen gesproken heeft. De voorzitter zegt dat er dan nu begonnen kan worden met de artikels- gewijze behandeling. Het raadslid Schoonen merkt op dat onder punt 4 van de definties staat "een geldelijke bijdrage van de gemeente aan een instelling om de con- tinu'itiet daarvan uitsluitend te waarborgen". Hij vraagt of dit overeenstemt met de rest van de inhoud van deze subsidieverordening. Hij zegt dat daarin namelijk veel verder wordt gegaan dan hetgeen hier staat. Wethouder Buijs vraagt wat de heer Schoonen bedoelt met de uitspraak dat men in de subsidieverordening verder gaat Het raadslid Schoonen zegt dat volgens hem "uitsluitend de continuïteit te waarborgen" wil zeggen dat er niet verder gesubsidieerd wordt dan dat de club nodig heeft. Wethouder Buijs zegt dat dat klopt. Er wordt slechts zoveel subsidie toegekend als toereikend is om de club te laten exploiteren. Vervolgens de heer Schoonen bezwaar te hebben tegen het aantal leden van 10. Hij wil dit artikel dan ook amenderen. Het artikel moet volgens hem als volgt worden opgesteld "Stichtingen welke krachtens hun werk geen leden c.q. deelnemers dienen uit te sluiten". Hij bedoelt hiermee stichtingen welke alleen een bestuur hebben en geen deelnemers of leden. Hierbij geeft hij als voorbeeld op "Stichting de Berk". Wethouder Seen merkt op dat men dan bijvoorbeeld een boekbin dersstichting zou kunnen oprichten met drie leden, welke in aanmerking zou kunnen komen voor subsidie. Het raadslid Schoonen zegt dat dit wat hem betreft mogelijk is zolang deze stichting het culturele welzijn maar waarborgt. Wethouder Seen zegt dat men zich de vraag kan stellen of men een stichting met een zeer klein aantal leden wel zou moeten subsidiëren. Het raadslid Schoonen merkt op dat een vereniging welke zich bezighoudt met sociale of culturele zaken waarschijnlijk meer uit zal kunnen dra gen dan een vereniging van 400 mensen. Hij vraagt zich dan ook af of een dergelijke groep ook niet gesubsidieerd dient te worden.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1988 | | pagina 171