Desalniettemin vindt hij dat het genomen raadsbesluit gehandhaafd moet blijven. De fanfare stelt in zijn bezwaarschrift dat de'raad bij het nemen van zijn besluit niet de algemene regels van behoorlijk bestuur in acht heeft genomen. In het voorliggende voorstel wordt een eenzijdige toelichting op de mogelijkheden gegeven Hij leest vervolgens enkele passages uit een boek over algemeen bestuursrecht voor "Schending algemene beginselen van behoorlijk bestuur": Wanneer een besluit vernietigd wordt op grond van strijd met een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur wil dat niet altijd zeggen dat de rechtspersoon, in dit geval de fanfare de Volharding, de zaak gewonnen heeft, of dat het overheidsorgaan, de gemeente, een besluit heeft genomen dat inhoudelijk onjuist is. Het hangt ervan af welk beginsel geschonden is. Een zorgvuldig genomen besluit kan, nu zorgvuldiger voorbereid, opnieuw vastgesteld worden met dezelfde inhoud. Dit kan bij voorbeeld ook bij een ongemotiveerd besluit. Hij stelt dat men hier te maken heeft met een ongemotiveerd besluit. Hij stelt daarom voor om de hele procedure opnieuw te volgen. Het verzoek om subsidie moet dan weer terug naar de commissie financiën, om daarna opnieuw behandeld te worden in de raadsvergadering. De mogelijkheid moet dan aanwezig zijn, dat er eenzelfde besluit genomen wordt. Hij geeft vervolgens de motieven aan van het besluit tot toekenning van een bedrag van 8.000,aan de fanfare de Volharding. Hij gaat er daarbij vanuit dat aan de fanfare 2 subsidies gegeven worden: Een subsidie krachtens artikel 11 van de subsidieverordening (de zgn. SONMO-norm), én een subsidie welke gegeven wordt voor de jeugdleden, die een erkende muziekopleiding krijgen. Hij vindt dat deze 2 subsidies los van elkaar gezien moeten worden. De uitgaven welke betrekking hebben op de opleidingen, moeten in mindering worden gebracht op de begroting van de "moedervereniging". Hij stelt dat dit in dit geval niet gebeurd is. Wanneer de kosten voor de huur van het gebouw en de kosten van de dirigent worden betaald uit de pot voor de opleiding voor de jeugd, dan zijn dat inkomsten voor de fanfare. De fanfare merkt echter de kosten voor nutsvoorzieningen, onderhoud gebouw, ver lichting en de dirigentskosten aan als uitgaven. Hij stelt dat dit duidelijk twee afzonderlijke zaken zijn. In het verzoek om subsidie is dit niet als zodanig opgevoerd. Daarom vindt hij deze subsidie-aanvraag niet juist. Als men het gaat bekijken zoals zojuist uiteengezet is, dan zou het weieens zo kunnen zijn dat de fanfare bijna geen subsidie krijgt. Indertijd waren meerdere mensen het met hem eens dat de fanfare de Volharding eigenlijk blij moest zijn met het feit, dat maar 2000,subsidie in mindering werd gebracht, en een bedrag ad 8.000,toegekend werd. Verder is het hem opgevallen, dat artikel 8 van de subsidieverordening stelt: Uitgesloten van subsidiëring op voet va., deze verordening is de instelling wier reserves tenminste 150% bedragen van het laatstelijkdoor burgemeester en wethouders, vastgestelde exploitatietekort. Hij dacht dat er tot nu toe nog steeds geen exploitatietekort vastgesteld is kunnen worden van de fanfare, omdat zij de rekening niet indienen. Zij gaan ervan uit dat door hetgeen in arikel 11 van de subsidieverordening staat (de subsidie voor een harmonie of fanfare-gezelschap wordt in principe berekend aan de hand van de SONMO-normen)zij zijn vrijgesteld van artikel 8 lid b, dat zojuist is aangehaald. Hem lijkt dit niet het geval te zijn, omdat in artikel 11 alleen maar gesteld wordt: het subsidie, oftewel de hoogte van het subsidiebedrag, wat aan een fanfare of een harmoniegezelschap wordt toegekend. Hij vindt dat beide zaken los van elkaar gezien moeten worden, om beoordeeld te kunnen worden. Wanneer uit geen enkel bericht van de fanfare blijkt, dat er eventueel een exploitatietekort, wat vastgesteld zou moeten worden door burgemeester en wethouders, is, waarop dan die 150%-regeling toegepast zou moeten worden, dan zit er volgens hem duidelijk iets fout. Deze zaken komen, op zijn zachtst gezegd, een beetje vreemd over bij de andere verenigingen. Daarom lijkt het hem heel redelijk, dat deze sub sidieaanvraag teruggaat naar de commissie financiën,en daarna opnieuw wordt behandeld in dë raadsvergadering.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1987 | | pagina 55