GEMEENTE lill PUTTE (N.BR.)
Notulen openbare raadsvergadering van 3 februari 1987.
Aanwezig: burgemeester W.B.H. Bos, voorzitter en de leden Mevrouw E. van Wees-
TrümnerL. Buijs, A. Gelten, J. Looijen, E. Meijer Drees, R. Quireyns,
P. Schoonen, F. Schouteten en A. Seen.
Afwezig met kennisgeving: de leden J. Adams en H. Pasteuning.
SecretarisA.C.J. van Kaam.
Notuliste: M. Derksen-Timmermans.
1. Opening.
De voorzitter opent de vergadering met het gebruikelijke gebed en heet alle
aanwezigen van harte welkom.
2. Vaststelling notulen openbare raadsvergadering van 16 december 1986.
Zonder dat iemand het woord verlangt of stemming wordt besloten de notulen,
onder dankzegging aan de notuliste, vast te stellen.
3. Ingekomen stukken.
Het raadslid Mevrouw van Wees zegt m.b.t. punt 9 (Brief van het Streekgewest
Westelijk Noord-Brabant met betrekking tot het bevolkingsonderzoek op baarmoeder
halskanker in 1987) blij te zijn dat het bevolkingsonderzoek op baarmoederhalskanker
in 1987 wordt voortgezet door het Streekgewest. Het is weliswaar niet meer zo
uitgebreid als voorheen, maar het is toch positief dat het onderzoek doorgaat, zolang
er nog geen overeenkomst met de huisartsen bereikt is.
Aangezien niemand meer het woord verlangt worden de ingekomen stukken voor kennis
geving aangenomen.
4. Standpuntbepaling inzake voortzetting gemeenschappelijke regeling Bouwtoezicht
West-Brabant
Het raadslid Buijs stelt dat dit onderwerp niet is behandeld in een commissiever
gadering algemene zaken, hoewel er in één maand 2 commissievergaderingen geweest
zijn. Op zich vindt hij dat nog niet zo erg. Erger vindt hij het, dat dit schrijven
eigenlijk maar een notitie aan de raad is, zonder kop of staart.
Het is een notitie zonder voorstel, waaruit niet gedestilleerd kan worden wat het
standpunt van het college is. Er is zelfs geen concept-besluit.
Hij vraagt wat het standpunt van het college in deze is.
Het raadslid Seen zegt zich in grote lijnen aan te kunnen sluiten bij hetgeen de
heer Buijs heeft gezegd. Artikel 209 van de Gemeentewet draagt het dagelijks bestuur
op raadsbesluiten voor te bereiden. Hij stelt dat hier niets aan is gedaan.
Dat verbaast hem ook enigszins. Hij zou ook graag het standpunt van het college
in deze vernemen.
Het raadslid Gelten zegt uit hetgeen door het college is aangeboden te hebben be
grepen, dat de raad uit 2 mogelijkheden kan kiezen: óf de welstandsadvisering
in een gemeenschappelijke regeling voort te laten zetten, óf per gemeente een eigen
welstandscommissie in te stellen.
Aangezien de kosten voor een welstandscommissie aanmerkelijk hoger zullen zijn
dan wanneer het in een gemeenschappelijke regeling wordt opgenomen, is hij van mening
dat de gemeenschappelijke regeling voortgezet moet worden.
Het raadslid Schoonen zegt uit het voorliggende stuk te destilleren dat het
Bouw- en woningtoezicht alleen de taak van welstandsadvisering nog behoudt.
Hij vindt dat zolang Bouwtoezicht West-Brabant dit doet van deze wel
standsadvisering gebruik gemaakt moet blijven worden.
Als dit verandert in de toekomst, kan hierop altijd nog teruggekomen worden.