dit voorstel. Toch wil ik eeri woord tot U richten en in het bijzonder over artikel 87a van de gemeentewet, wat de heer Adams net aanhaalde. Uit parlementaire behandelingen van dit artikel blijkt, dat de kamerleden een beperkte toepassing van artikel 87a hebben gewild. Critici in de Tweede Kamer hebben gewaarschuwd dat een wethouder van de minderheid door de meerderheid zou kunnen worden weggestemd, en dat persoonlijke antipathieën en andere, met het beleid van de wethouder weinig te maken hebbende,motieven, zich zouden kunnen uitleven. In antwoord hierop heeft de regering gesteld, dat ae bevoegdheid tot ontslagverlening aan de wethouder een zeer voorzichtig gebruik zal worden gemaakt. Thans is aan de orde, het besluit dat de wethouder het vertrouwen niet meer bezit. Wat is de zakelijke grondslag van een dergelijk besluit? Wordt van de bevoegdheid tot het opzeggen van het vertrouwen een zorgvuldig en een zeer voorzichtig gebruik gemaakt, zoals de regering heeft geëist? De meest primaire eis is, dat zakelijk en gemotiveerd wordt onderbouwd op grond van welke feiten en omstandigheden de wethouder in zijn ambtsperiode thans niet meer het vertrouwen zou bezitten. Zijn er aanwijsbare bezwaren tegen het beleid of de persoon van de wethouder? Q) welk punt is de wethouder uitgegleden? De beantwoording van deze vragen zal volgens de beginselen van behoorlijk bestuur duidelijk en gemotiveerd in een raadsbesluit moeten zijn terug te vinden. Daarbij zal ook de vraag spelen, of de raadsmeerderheid van zijn bevoegdheid een fair gebruik heeft gemaakt.In het algemeen geldt, dat de Afdeling Rechtspraak zal beoordelen, of de raad zijn bevoegdheid tot het opzeggen van het vertrouwen niet voor een ander doel heeft gebruikt dan waarvoor de bevoegdheid aan de raad is gegeven. Die bevoegdheid wordt nu gebruikt voor motieven die de minister bij de behandeling van artikel 87a van de gemeentewet heeft afgezworen. Namelijk, voor zaken die niets met het beleid van de wethouder te maken hebben. Er is sprake van pure machtsmisbruik. Het C.D.A., de V.V.D. en de heer Quireyns spelen hier een Judas-rol. Zij verkopen hun politieke huid voor een half pond politieke zilverlingen.Al met al zal duidelijk zijn dat het raadsbesluit niet op een zorgvuldige motivering gebaseerd kan zijn. Er is gewoon niets op het beleid van deze wethouder af te dingen. Uit het voorgaande zal duidelijk zijn, dat ik er alle vertrouwen in heb dat de Afdeling Rechtspraak de handelswijze van deze raad zal corrigeren. Ook zal schorsing worden aangevraagd, zodat dit in ieder geval moet worden afgewacht. Het raadslid Seen spreekt de volgende woorden uit: Mijnheer de voorzitter, door middel van een motie kan een raadslid de raad een uitspraak ontlokken. Een wethouder maakt zich over het algemeen niet druk over een motie die op een of andere wijze het beleid wil bijsturen. Anders ligt dat bij moties, waarin volstrekt negatieve oordelen vervat zijn en die betrekking hebben op het vertrouwen van de raad in de wethouder. Alleen het dreigen met een dergelijke motie is al een politiek feit op zich. Wanneer een meerderheid in de raad het vertrouwen in een wethouder heeft verloren, stapt deze doorgaans op. De wethouder kan immers niet zinvol meer samenwerken met de raad. In onze gemeente Putte hebben 6 raadsleden besloten om de rust te herstellen en een financieel haalbaar en evenwichtig beleid te gaan voeren. Impliciet wordt daarmee het thans gevoerde beleid aan de orde gesteld, dat niet aan de wensen en de eisen van deze meerderheid voldoet. Dat geldt dus ook voor het beleid van wethouder Looijen. Uitdrukkelijk niet zijn inzet, doch het gevoerde beleid. Indien wethouder Looijen niet voornemens is de eer aan zichzelf te houden, en van plan is in het college te blijven zitten, dan zal de raad een tussentijdse ontslagprocedure ingevolge artikel 87a van de gemeentewet in gang zetten. Wethouder Looijen denkt wellicht, dat er dan sprake van een bewezen wanbeleid moet zijn. Dat is niet het geval. In enkele Limburgse en Zuid-Hollandse gemeenten werden wethouders ontslagen als gevolg van ordinaire dorspruzies. Hier betreft het verschillen in politiek en financieel inzicht. Het vertrouwen in het beleid van wethouder Looijen wordt niet meer door een meerderheid in de raad gedragen. Wellicht denkt de heer Looijen dat er nog een soort beroep mogelijk is. Een tussentijds ontslag van een wethouder zou theoretisch door de Kroon vernietigd kunnen worden wegens strijd met de wet, of strijd met het algemeen belang. Wanneer de voorgeschreven formaliteiten in acht genomen worden is vernietiging in strijd met de wet niet denkbaar. Ook is gebleken dat de Kroon niet bereid is

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1987 | | pagina 37