het bouwen in het buitengebied.Het zou nu een slechte zaak zijn die lijn te laten varen. De geloofwaardigheid van het gemeentelijk politiek gebeuren zou een'nieuwe grote klap krijgen. Steekhoudende argumenten om van die lijn af te wijken, achten wij niet aanwezig, terecht zou gezegd kunnen worden dat je, als je iets wilt, wat in strijd is met aanvaarde regels, je moet zorgen dat je raadslid wordt.Want dan kan het opeens wel. Het raadslid Quireyns zegt moeite gehad te hebben om tot een afgewogen beslissing te komen. Er zijn argumenten voor en tegen het verlenen van deze bouwvergunning aan te dragen. Argumenten die vóór verlening zouden gepleit hebben zijn eventueel: de gewekte verwachtingen door het vorige college, en humanitaire redenen. Genoemde argumenten kunnen op sommige punten ook weersproken worden.Vergunning-verlening zal het volgende tot gevolg hebben: Er zal waarschijnlijk bezwaar komen van gedeputeerde staten tegen deze precedent-schepping; vergunningverlening zou een stroom van nieuwe aanvragen tot gevolg hebben. Er zullen, bij vergunning-verlening, zeker een aantal bezwaarschriften worden ingediend, mede als gevolg van de rechtsongelijkheid, welke zou ontstaan ten opzichte van degenen die vroegere aanvragen zagen afgewezen. Om deze redenen lijkt het hem niet zinvol de vergunning te verlenen. Hij is derhalve tegen de vrijstelling. Het raadslid Gelten zegt het volgende: Mijnheer de voorzitter, op 3-2-1987 heeft de raad besloten tot het nemen van een voorbereidingsbesluit tot wijziging van het bestem-^^ mingsplan "Buitengebied". Dit raadsbesluit hield o.a. het onderhavige punt van deze W agenda in, namelijk een tweede woning binnen dat bewuste gebied. Ik heb daar de notulen nog eens op nagekeken. Hetgeen ik tot nu toe gehoord heb, klinkt toch enigszins vreemd, omdat toen zowel de heer Quireyns als de V.V.D. akkoord gingen met het nemen van dit voorbereidingsbesluit. Ik kan me nog herinneren dat ik 2 ver gaderingen geleden van U het verwijt heb gekregen dat men aan deze zijde van de tafel niet met een consistent beleid bezig was. Nu stel ik mij de vraag: is dat op de"overzijde niet van toepassing? Wij hebben op 3 februari eerst een mening gevormd over dit hele plan, en menen dat een verklaring van geen bezwaar en een bouwvergunning voor wat ons betreft verleend mag worden. Het raadlid Looijen zegt zich in grote lijnen te hebben laten leiden door de stedebouw- kundige. Deze heeft hier een rapport over geschreven. In dat rapport is heel duidelijk naar voren gekomen dat er stedebouwkundig gezien in dit gebied en in de huidige situatie geen enkel bezwaar tegen zou zijn als daar een tweede woning tussen zou komen. Hij zegt dat destijds het bestemmingsplan Buitengebied is vastgesteld met 6 tegen 5 stemmen. Een zeer krappe meerderheid dus.Hij herinnert de raad eraan dat zich destijds eenzelfde situatie heeft voorgedaan in de Koppelstraat. Nu is het aan de noordzijde volgebouwd. Toen was dat nog niet het geval. Die huizen zijn daar ook gebouwd doorb middel van een art. 19-30 procedure. Alleen voor één perceel nl. het perceel dat hdt^pest westelijk ligt, ging de kogel niet door de kerk. Dat was toen een heel vreemde zaak. Dat had waarschijnlijk ook iets te maken met zoiets 9 "per ongeluks"of met famlilieomstandighedenMaar daar is toen voldoende voor gepleit. Nu is er eigenlijk sprake van eenzelfde vreemde zaak. Er staan nl. 2 woningen ten oosten van het perceel, te weten een boerderij en een vrij grote woning die pas verkocht is. Uit de woorden van het C.D.A. en V.V.D begrijpt hij, dat zij volledig mordicus zijn tegen het plaatsen van deze woning, die in feite een "opsluiting" zou betekenen van de cluster 9 woningen, die zich uitstrekt tot de Dennenlaan. Dat zag de stedebouwkundige ook zo: hij zag in het geheel eigenlijk niets bijzonders. Hij vindt het niet goed dat er zo emotioneel over gedaan wordt. Vooral is dit gebeurd door mevrouw van Wees. Alsof er nepotisme bedreven zou worden. Als mevrouw van Wees dat wenst is hij bereid hierover voorbeelden te geven uit het ver leden. Hij dacht niet dat de zaak in die sfeer getrokken moest worden. Het verzoek om bouwvergunning vanwege de ziekte van moeder moet op zich bekeken worden. Het kan zijn dat dat door bepaalde mensen niet helemaal onderschreven wordt. Voor hem is dat zelfs niet eens de reden geweest waarom hij daarin meeging. Hij heeft het reeds duidelijk gemaakt: bouwkundig is er aldaar geen enkel bezwaar. Hij denkt ook niet dat gedeputeerde staten er veel bezwaren tegen zullen hebben. Nogmaals, vanwege het rapport van de stedebouwkundige. 9 Hij is voor het verlenen van medewerking aan de realisering van het bouwplan. Het raadslid Meijer Prees reageert op de woorden van de heer Gelten. De heer Gelten wuift zichzelf een heel consequent beleid toe. Hij verwijt de V.V.D. dat niet te hebben.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1987 | | pagina 198