Het raadslid Gelten zegt dat de fractie van de Partij Putse Belangen op dezelfde
lijn zit, voor wat dit betreft, als de Putse Dorpspartij.
Zodoende onderschrijft hij volledig de woorden van de heer Schoonen. Vooral met
het punt van het advies uitbrengen door de commissie is hij het eens.
Hij stelt dat het college dat niet in het model heeft opgenomen.
Dit kan volgens hem geregeld worden via artikel 22 van titel 2 van het blauwe
boekje.
Deze mogelijkheid wil de fractie van de Partij Putse Belangen graag opgenomen zien.
Want het niet uitbrengen van een advies door een commissie wordt volgens de fractie
van de Partij Putse Belangen duidelijk als een verlengde besluitvorming van het
college ef het administratief orgaan, gezien. Hij denkt dat deze commissie juist
het tegedeel zou moeten behelzen.
Hij wijst er nog op dat het college van titel 2 wel de punten 1 t/m 17 bijna
woordelijk heeft overgenomen in het voorstel, en punt 22 niet. Dat zou de
fractie van de Partij Putse Belangen er graag aan toegevoegd willen zien.
De voorzitter zegt dat de reden hiervan is dat het college ook niet verder met'
een commissie is gaan werken.
Het raadslid Gelten zegt dat dit toch wel kan.
De voorzitter beaamt dit. Hij vraagt of het niet bezwaarlijk is dat een dergelijk
lichaam in een kleine gemeente ontstaat.
De werkwijze in het verleden bleek toch goed te zijn.
Het raadslid Meijer Prees wil graag een toelichting hebben op het begrip commissie.
Waaruit moeten die leden dan gekozen worden?
Het raadslid Schoonen zegt dat die leden er reeds zijn.
Het raadslid Meijer Prees zegt dit te begrijpen. Maar hij heeft begrepen dat de
heer Schoonen een nieuwe verordening wenst, en er dus nieuwe zaken geintroduceerd worden
Het raadslid Schoonen zegt het niet gehad te hebben over een nieuwe verordening.
Hij heeft het gehad over een amendement op de verordening.Hij herhaalt het gezegde.
Het raadslid Meijer Prees zegt dat het dan dis zo is, dat de commissie bestaat uit
een paar gekozen raadsleden die aan het begin van elke periode gekozen worden.
Hij vraagt hoe het dan zit met een commissie die eventuele klachten ten opzichte van
burgemeester en wethouders moet behandelen.
Dan zou dus een commissie uit het college van burgemeester en wethouders gekozen
moeten worden.
Het raadslid Schoonen zegt dat de heer Meijer Drees hem verkeerd heeft begrepen.
Hij heeft duidelijk gezegd dat alle klachten bij die ene commissie terecht moeten
komen. Hij zegt dat dat volgens hem mogeljk is. En, zoals hij leest in het blauwe
boekje, is het zelfs aan te raden om dat zo te doen. Want, als iemand in beroep
gaat bij het college, dat bij de besluitvorming direkt betrokken is, is dat niet optimaaJ
Wethouder Seen zegt graag te wllen weten, waarom dit niet naar voren is gebracht
in de commissie algemene zaken. Hij kan zich een opmerking in deze richting niet
goed herinneren» Er kan misschien een suggestie in die richting
gedaan zijn, maar hij heeft het niet zo duidelijk gehoord.
Het raadslid Gelten zegt dat de heer Seen dan niet goed geluisterd heeft.
Hem wordt aangeraden het commissieverslag dat bij de stukken ligt, na te lezen.
Er zijn duidelijke opmerkingen over gemaakt. Precies dezelfde wensen zijn tijdens die
commissievergadering naar voren gebracht. Alleen is er totaal geen aandacht aan
besteed. Dat is jammer.
Het raadslid Schoonen zegt dat het zelfs zo is dat daar het woordje "kan" vervangen
is door "moet". U hebt daarvan gezegd dat het bekeken zou worden.
De voorzitter zegt dat dat "kan" wel is bekeken, maar dat dat in de structuur van
de verordening niet wenselijk.is.
De voorzitter zegt na overleg met de wethouders, dat het college van mening is,
dat de verordening toch maar zo moet worden vastgesteld als dat hij is aangeboden.
In de toekomst kan altijd nog, als blijkt dat het niet goed werkt, het vraagstuk
van een aparte commissie, bestudeerd worden.
Als het college ingaat op het instellen van een aparte commissie, moet de verordening
teruggenomen worden ter verdere bestudering.