- 16 - 18. Voorstel tot het doen van een afdracht bij voorschot aan de Intercommunale Reinigingsdienst H.O.P. voor nog niet ontvangen reinigingsrechten over de .jaren 1980 t/m 1984. Het raadslid Bui.js zegt het volgende: Uit Uw voorstel blijkt duide lijk dat voorbij gegaan wordt aan de echte problematiek. Vooruit betalen van reinigingsrechten is in strijd met de gemeenschap pelijke regeling die dateert uit 1966. Het is juist deze oude gemeenschappelijke regeling die het knelpunt, vormtMijnheer de voorzitter, het is U bekend dat ik reeds lang voordat de nieuwe wet op de gemeenschappelijke regelingen van kracht werd, in het college heb gepleit vc5<5r aanpassing van deze regeling. Maar ook op dit punt heeft onze hopman, wethouder Schouteten, niets, maar dan ook niets kunnen bereiken. Als we goed kijken naar wat een gemiddelde inwoner uit Putte aan reinigingsrechten kwijt is tenopzichte van de andere gemeenten, dan is dit duidelijk meer. Is dat opkomen voor het Puts belang, of blijkt hier de onmacht van de wethouder. Voorzitter, U kunt toch niet ontkennen dat wij min of meer bewust naar deze situatie hebben toegewerkt. Gewoon om onze opvatting om zo snel mogelijk de gemeenschappelijke regeling aan te passen, kracht bij te zetten. Het opentrekken van de portemonnee lost in dit geval totaal niets op. Hij dient een amendement in, dat als volgt luidt: te besluiten: 1. Blijven afrekenen met de H.O.P. volgens de geldende gemeenschap pelijke regeling; 2. Bij het H.O.P.-bestuur aandringen op wijziging van de overeen komst nog voor het opstellen van de begroting 1987. Het raadslid Gelten zegt voor de intentie van het voorstel begrip op te kunnen brengen. Hij verzet zich tegen het bericht, dat Putte in deze asociaal genoemd wordt. Hij zegt zich aan te kunnen sluiten bij de woorden van de heer Buijs. Het is nl. zo dat er meerdere malen binnen de HOP op aan is gedrongen om de gemeenschappelijke regeling aan te passen aan de Wet op de gemeenschappelijke regeling. Van de andere partners binnen de HOP kwamen alleen maar negatieve antwoorden. Hij dient een ander amendement in, dat als volgt luidt: dat er een strakker incassobeleid wordt gevoerd om de achterstallige betalingen alsnog binnen te krijgen en dat de gemeenschappelijke regeling de HOP aangepast wordt aan de huidige bepalingen zoals die in de Wet op de gemeenschappelijke regelingen verweven zijn en dat aan de HOP, als aan deze voorwaarde wordt voldaan, de toezegging wordt gedaan dat voor 1-1-1987 het ontbrekende bedrag zal worden voldaan. Het raadslid Schoonen sluit zich bij het voorstel van de heer Gelten aan./ Het raadslid Seen zegt het volgende: De gemeenschappelijke regeling de HOP is thans antiek te noemen. Wij werden recentelijk opgeschrikt door wat geruchten en een krantenbericht. Putte zou zo'n 50.000, meerjarige achterstand hebben. Op 3 april is er in de HOP-vergadering op indringende wijze gesproken over een dergelijke achterstand. Uit de notulen lees ik dat de achterstand van de afdracht van rei nigingsrecht als verbijsterend en oncollegiaal wordt ervaren. Onze wethouder Schouteten krijgt ze dus links en rechts om de oren. Zijn verweer lijkt ons zwak en is slechts gedeeltelijk ter zake. Op 26-5-1986 bedraagt de achterstand over 1980/1984 nog 11.391,75. Dit bedrag moet door de gemeente Putte nog geincasseerd worden bij de aangesloten abonnees. Daar zitten zeer moeilijk inkasseerbare vorderingen onder. De gemeenten Ossendrecht en Huijbergen hebben deze problemen niet. Ingevolge de gemeenschappelijke regeling is het zo, dat de kosten naar rato van de inwonertallen worden verdeeld. Dus ook de afschrijving op debiteuren. Het verbaast ons dan ook dat voorgesteld wordt het bedrag van 11.391,75 af te dragen.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1986 | | pagina 90