toch aan te houden totdat er meer duidelijkheid is, tenzij die staande de ver gadering op tafel komt. Wethouder Looijen bevestigt hetgeen de heren Meijer Drees en Gelten hebben gezegd. Hij zegt dat er in totaal 15 punten zijn, waarover een uitspraak door de betreffende 18 gemeenteraden gedaan moet worden. Eén daar van is de overdracht van de staanplaatsen en de sloopterreinen. Dat is eigenlijk het discutabele punt. Daar is geen 2/3 meerderheid voor gevonden. Het model c heeft van de gemeenteraden nog de meeste stemmen gekregen, nl. 7. Als gezegd wordt dat het voorstel, zoals dat nu op tafel ligt, niet wordt ondersteund, dan houdt dat in dat Putte een van de weinige gemeenten zal zijn die op dit moment daarover geen standpunt inneemt. Zoals de heer Gelten al heeft gezegd, 4 zal het geschil worden voorgelegd aan gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten zullen het geheel natuurlijk gaan bestuderen, en het kan goed zijn dat het meest ongunstige voorstel voor'de gemeentel in zijn totaliteit eruit zal komen. Hij denkt zeker te weten dat het model Rucphen er niet uit zal komen. De commissie heeft indertijd geadviseerd ihet model Rucphen niet aan te nemen, omdat dat het minst solidaire model was. 4 Het lijkt hem niet verstandig om het voorstel terug te nemen. Hij denkt dat over het voorstel in zijn totaliteit gestemd moet worden. Hij stelt voor het voorstel aan te nemen en dan de behandeling van het geschil bij gedeputeerde staten af te wachteiJHijdenkt dat gedeputeerde staten het meest solidaire model zullen nemen, nl. model c. Hij stelt wel dat de raad in elk geval een uitspraak moet doen over de opheffing, 4 want als de raad dat niet doet dan doet hij het volgende week en over 2 maanden ook niet. Hij stelt dat de raad niet anders kan. De onderdelen kunnen niet gescheiden worden. Het zijn 16, 17 punten die allemaal in het voorstel verweven zitten. Hij geeft toe dat het een moeilijke materie is, maar het geheel moet afgewerkt worden. Ook de personeelsproblemen zitten in het totale voorstel. Deze moeten ook meegenomen worden. Het raadslid Meijer Prees zegt dit de moeilijkheid te vinden. Hij stelt dat in de vorige vergadering allang besloten is tot opheffing van het Woonwagenschap De voorzitter heeft gezegd, in elk geval te kunnen concluderen dat de discussie ertoe 'geleid heeft :dat de raad in principe besloten heeft tot opheffing. Alleen de keuze van het model was opengebleven. Hij stelt ook dat de fractie van de V.V.D. het voorstel niet terugqenomen wenst 4 te zien. De factie van de V.V.D. wenst het voorstel een poosje aangehouden te zien. Als het college het toch verder ter discussie wil stellen, dan heeft de fractie van de V.V.D. wel moeite met het slot van het voorstel. In het ''slot" onder punt 1 van het voorstel verwijst het college plotseling naar het gestelde onder 3 van het voorstel van het Algemeen Bestuur. De dingen die daarin staan zijn vaak strijdig met hetgeen het college in zijn voorst^^ heeft opgenomen. Daarbij is het natuurlijk vreemd, dat je een voorstel onder je neus krijgt, waarmee je akkoord moet gaan, dat verwijst naar totaal iets anders. Wethouder Looijen zegt dat uiteindelijk het gehele plaatje bij gedeputeerde staten bekend moet zijn. Ook de uitspraken van de gemeenten moeten bekend zijn. Wanneer er steeds gemeenten overblijven, die die duidelijkheid niet geven aan gedepu teerde staten, dan wordt het formuleren van een uitspraak bemoeilijkt. 4 Het raadslid Meijer Prees zegt dat het hierom niet gaat. Hij herhaalt nogmaals hetgeen onder punt 1 van het slot staat opgenomen. Het college verwijst dus in zijn voorstel naar iets wat helemaal niet in het voorstel zit. .Hij stelt dat het een heel ander besluit is. Dat is niet het besluit wat het col lege de raad hier nu aanbiedt. Wethouder Looijen zegt dat het voorstel van het Algemeen Bestuur was te besluiten j tot opheffing. De raad heeft dat kunnen lezen. In dat voorstel staan alle punten duidelijk vermeld. - o d r nt 3 Het raadslid Meijer Prees zegt dat hetgeen het Algemeen Bestuur voorsteï£vui?eindelijk neerkomt op een kostenplaatje van ruim 62.000, Als de raad nu akkoord gaat met hetgeen het college voorstelt, dat verwijst naar punt 3, dan gaat de raad akkoord met 62.000,terwijl in het voorstel van het college nu dat bedrag met 10.000,verlaagd is, omdat het voorstel Halsteren erbij is opgenomen. Wethouder Looijen zegt dat de heer Meijer Drees het besluit bij 3 moet zien, en niet de andere onderdelen die dan bij 3.1, 3.2, 3.3. staan. Het hoofdpunt is het besluit tot opheffing.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1986 | | pagina 257