- 36 Het raadslid Buijs zegt in de algemene beschouwingen duidelijk te hebben aangegeven waarom de fraktie van het C.D.4. vindt dat de Putse inwoners niet gestraft moeten worden met een 3?ó verhoging van de onroerend- goedbelasting. De C.D.A.-fraktie vindt dat deze coalitie tot op heden te grote uitgaven, die structureels doorwerken in de begroting voor 1987 en volgende begrotingen, heeft gedaan. Daar blijft de fraktie van het C.D.A. bij. Bovendien heeft de C.D.A.-fraktie de laatste twee jaar geen verhoging meer voorgesteld, omdat zij het niet nodig achtte. Deze mening is de fraktie van het C.D.A. nog steeds toegedaan. Het raadslid Seen zegt dat de fraktie van de \I.\I.D. stemming wenst. Uit een hierna gehouden mondelinge stemming blijkt dat de raadsleden Buijs, Adams, van Wees-Trümner, Seen, Meijer Drees en Schoonen tegen en de raadsleden Gelten, Quireyns, Pasteuning, Schouteten en Looijen voor het voorstel stemmen, zodat het voorstel van burgemeester en wethouders is verworpen. 8. Voorstel tot vaststelling van de le begrotingswijziging 1987 in verband met vastgestelde subsidies, welke niet in de primitieve begroting zijn opgenomen. Zonder dat iemand het woord verlangt of stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 8a.Aanvullend voorstel. De voorzitter zegt, dat nadat de heer Seen schorsing van de vergadering had gevraagd, ook het college zich heeft beraden over de begrotingssituatie 1987. üe wet is er nogeens op nageslagen omtrent de invulling van de post onvoorziene uitgaven. Het college vindt het dan wel juist om wettelijk te handelen en de raad voor te stelj^ om over een bedrag uit de saldi-reserve te beschikken van ongeveer 1/30 deel, zijnde 70.000, Door vaststelling van de 2e begrotingswijziging kan dit bedrag als volgt worden besteed: jeugdwerk ƒ10.000,(de reserve van 1985 zal het college in tact laten en oo dit moment niet structureel maken, want dat kan altijd nog), verplicht onvoorzien 27.750, (3700 x 7,50), minder bespaarde rente 4.725,en onverplicht onvoorzien 27.475, totaal 70.000, Hij vraagtof de raad zich hiermee kan verenigen. Het raadslid Seen zegt zich hiermee te kunnen verenigen. Hij vraagt alleen wat nu exact 1/30 deel van de saldi reserve is: 91.700,zou mogen. Hij hoorde de wethouder zeggen dat het 3% was. Hij noemde toen 70.000,of 75.000, A]s je het echter uitrekent is het 82.500, Hij vraagt welk bedrag het college neemt. De voorzitter zegt dat het bedrag 70.000,is. Wethouder Looijen zegt dat je met een norm zit: je mag tot zover gaan. Het raadslid Buijs zegt het ergens niet te begrijpen. Daarstraks heeft wethouder Looijen een vurig pleidooi gehouden om toch van die saldi-reserve af te blijven. Wethouder Looijen zegt dat toen het voorstel m.b.t. de onroerend goedbelasting nog niet aan de orcfewas geweest. Het raadslid Buijs zegt dat dus die 15.000,minder inkomsten doorslaggevend is geweest. Hij vraagt of er in 1987 geprobeerd wordt om ergens gelden vandaan te krijgen om te zorgen dat die 70.000,die nu gehaald worden uit de saldi-reserve, daar naartoe teruggebracht worden. De voorzitter zegt dat hij ze dan nooit naar de saldireserve zou terugbrengen, maar naar een bestemmingsreserve. Maar dat zal het saldo van de rekening 1987 aangeven, zo stelt hij. Het raadslid Buijs zegt tenslotte met het voorstel van burgemeester en wethouders akkoord te gaan. Aangezien niemand meer het woord verlangt of stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 9. Sluiting. Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering met het uitspreken van het gebruikelijke gebed. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Putte op 16 december 1986. De raad voornoemd, de wethouder

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1986 | | pagina 249