Het raadslid Seen zegt dat de gang van zaken formeel niet juist is: Budget-over
schrijdingen in de orde van grootte van deze mogen natuurlijk eigenlijk niet voorkomen.
Wanneer de raad de begrotingswijziging afkeurt, mag het college de rekening zelf
betalen. Hij stelt dat sommigen dgt we^icht een goede zaak zouden vinden, de V.V.D.-
fraktie echter niet. Tenslotte moe^yRog maar worden afgewacht of de provincie dit 4
besluit onderschrijft. Veel straten in Putte zijn met de reconstructie van de Antwerp
sestraat kapotgereden. Daar moest op korte termijn iets aan gedaan worden.
Hij heeft er dan ook wel enig begrip voor dat hier iets is misgegaan. Hij stemt daarom
ook voor het voorstel.
Wethouder Schouteten zegt dat hetgeen de heer Schoonen zegt, inderdaad waar is.
Hij is er op een gegeven moment vanuit gegaan, dat het grootste gedeelte van de kosten
voor het herstraten betaald zou worden door de provincie of de aannemer.
Er blijkt geen gespreksverslag gemaakt te zijn daarvan. Hij stelt dat dat niet wil
zeggen dat het college het hierbij laat. Intern zal dit punt nog zeker besproken
worden, voordat de heer de Geus op donderdag 20 november de weg officieel komt openen,
zo stelt hij.
Hij zegt op een gegeven moment qeen andere keus gehad te hebben dan het herstraten van I
de wegen aan te pakken. De straten liggen er nu netjes bij.
Het komt de Putse bevolking ten goede.
De voorzitter stelt dat de heren Buijs en Seen zeggen dat het voorstel te laat is.
De voorzitter zegt dat dit inderdaad juist is. Hij zegt dat het een bestuurlijke
handeling is geweest, om te z-eggen, dat met het herstraten direct begonnen moest worden.
Daarbij is in de haast vergeten de raad een voorstel voor te leggen. Het college ging
er ook vanuit dat er nog 80.000,voorhanden was, maar dat was niet zo.
Het college heeft te laat in de begroting gekeken. Dat is het punt.
Dat de kosten zo hoog zouden zijn, had het college aanvankelijk niet verwacht.
Hij staat volledig achter hetgeen wethouder Schouteten heeft gezegd.
Het raadslid Schoonen zegt dat hij het met hetgeen wethouder Schouteten en de
voorzitter hebben gezegd, eens is. Hij wil er alleen op wijzen, dat als er voortaan
gesprekken gevoerd worden, ze ook opgenomen moeten worden.
Hij wijst er anderzijds op dat een mondelinge afspraak, tussen partijen gemaakt,
ook rechtsgeldigheid heeft. Hij raadt wethouder Schouteten aan hierop terug te grijpen.
Wethouder Schouteten zegt dat dit qemakkeli^k is gezegd, maar je moet dan details die in
het gesprek naar voren zijn gekomen,aan-? Rij stelt dat het heel moeilijk is om
het hard te maken. Hij denkt dat het een goede zaak is om daarover toch nog eens even i
te praten.
Aangezien niemand meer het woord verlangt of stemming wordt overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders besloten.
5. Rondvraag.
Het raadslid Seen spreekt de volgende woorden uit: Mijnheer de burgemeester, recentelijk
verscheen in een van de lokale dagbladen een artikel over Amerikanen die op
camping Hazeduinen zouden wonen. Wij willen bij dit artikel een kanttekening maken.
Meneer de burgemeester, U wordt als volgt geciteerd: "Op een gegeven moment hoorden
we dat er Amerikanen op de Antwerpsestraat liepen. Daar is natuurlijk niets op tegen,
maar toen gingen we ons het een en ander afvragen". Einde citaat.
Wij nemen zonder meer aan dat deze uitlatingen noch racistisch, noch discriminerend
bedoeld zijn. Niettemin klinkt het tendentieus.
Ik zou graag van U vernemen of U zich op een dergelijke wat bedenkelijk klinkende
manier hebt uitgelaten. Of betreft het hier - helaas wederom - een zin die uit zijn
oorspronkelijk verband is getrokken. Wij ervaren in dergelijke publicaties helaas
vaak een vooringenomen negatieve houding.
Ook als men het niet eens is met de plaatsing van kruisvluchtwapens op de vliegbasis
Woensdrecht, moet men zich realiseren dat dit dan kenbaar gemaakt moet worden aan
de beslissers. Dus onze regering. Het is fout de uitvoerders van die beslissingen met
argwaan en vooringenomenheid te bekijken.
De bevolking van Noord-Amerika heeft al twee maal deze eeuw orde op zaken moeten stellen
in Europa. Daarvoor zijn grote bloedoffers gebracht. Wij West-Europeanen mogen er best
aan herinnerd worden hoe blij we waren met die uitvoerders in WO I en WO II.
En nu nog. Denk maar eens hoe welkom die Canadezen vorig jaar waren, die Putte hebben
bevrijd. De Amerikanen die hier rondlopen oefenen gewoon hun vak uit. Zij verdienen ons
respect, zoals wij dat ook anderen schenken. We moeten voorkomen dat er een vooringe
nomenheid en een tegenzin tegen onze Amerikaanse broeders wordt gekweekt.
Ik denk dat we als inwoners van Putte zouden moeten zeggen - en ik zou het ook
graag uit Uw mond horen - "Welcome Americans in Pjoet".
L -