Dan krijg je weer die hele emotionele taferelen. Zij vindt dat het allemaal tegelijk moet gaan. Dan kan ook straks gelijk worden begonnen met bouwen. Het raadslid Seen ondersteunt dit standpunt. Hij stelt dat je juist rechtsongelijkheid krijgt doordat je maar 2 van de 5 percelen wil afwikkelen. De mensen worden ten opzichte van elkaar wantrouwig. Ze vragen zich af of degene straks meer krijgt waarmee langer wordt gewachtBovendien blijkt dat niet alle wegen bewandeld zijn, die bewandeld kunnen worden. Het is hem duidelijk geworden dat nog niet alle mensen benaderd zijn. De voorzitter zegt dat het college nog steeds bezig is met de onderhandelingen. Terwijl cfe onteigeningsprocedure wordt gevolgd, blijft het college bezig met deze mensen te praten. Het raadslid Seen zegt dat je dan toch nog niet zo'n onteigeningsbesluit kunt nemen. De voorzitter zegt dat de raad de onteigeningsprocedure zelf heeft aangezwengeld. Er is door de raad een besluit genomen om in principe tot onteigening over te gaan. Nu wordt er weer op teruggekomen. Op die wijze kun je niet besturen, stelt hij. Hij maakt aan de heer Seen duidelijk dat de 2 onderhavige percelen van het begin af aan naar voren gekomen zijn als moeilijk te verkrijgen. Hierover is ontzettend veel ge sproken intern. Deze gronden zijn ook al verschillende keren getaxeerd. De taxaties zijn elke keer weer bijgesteld. Van de andere 3 percelen is er één zaak die in beroep bij de kroon heeft qespeeld. Het andere perceel is. nog nooit aan de orde aeweest. Daarover vinden nu onderhandelingen plaats. Net betrekking tot het 3e perceel is er een onteigeningszaak aan de gang. Dit perceel was eigenlijk al onteigend, maar het liep mis in verband met termijnen die in acht geno men moesten worden. Hij stelt dat nu gewoon doorgewerkt moet worden. Als de raad de zaak "terugduwt" en zegt dat alles op een lijn moet komen, dan kan hij wel zeggen dat dat nooit zal gebeuren. De ene persoon is schikkelijker dan de ander in een onteigeningszaak. Hij stelt nogmaals dat met de mensen onderhandeld zal blijven worden, totdat het punt komt dat je niet verder kunt. Het is zo, dat óf de eigenaren en het gemeentebestuur tot elkaar komen, óf dat de onteigening uiteindelijk naar voren gebracht moet worden. Hij zegt tenslotte de mening te bespeuren, dat als het op stemming aankomt,'t voorstel zal worden afgestemd.Dankunnen we net zo goed de zaak wat dat betreft sluiten, zo stelt hij. Wethouder Looijen benadrukt nogmaals dat het college zal blijven onderhandelen met de mensen, teneinde te komen tot een minnelijke schikking. Dat is de opdracht van het college en dat doen zij ook. Maar het gaat er duidelijk om, om de procedure niet af te remmen. Als de raad dit afremt, houdt het heel lang op voor het gemeentebestuur, zo zegt hij. Dan heeft het geen zin om het eerstkomende jaar hiermee terug te komen. Het raadslid Buijs zegt het hier helemaal niet mee eens te zijn. Hij geeft aan waarom: Als de gemeente 4 of 3 percelen nodig heeft om een stukje weg aan te leggen waar de eerste woningen in de 2e fase kunnen komen dan let het niet of we nu voor of tegen zijn. Waarom? Er liggen 4 percelen op een rij om de Schoolstraat aan te leggen. Daar pikt het college er 2 de middelste", tussen uit. Duë kan het college met deze 2 percelen geen stap verder komen, ook al zegt de raad nu ja. De fractie van het C.D.A. zegt dat de percelen allemaal tegelijk aangepakt moeten worden, want dit is werkelijk rechts ongelijkheid. Dit heeft de heer Seen ook gezegd. Hij vraagt het college of ze zich voor kunnen stellen hoe die mensen zich voelen. Hij verzoekt het college ook met een totaalplan te komen. Het is voor hem onbegrijpelijk dat het college de 2 middelste ertussen uithaalt, terwijl er 4 nodig zijn. Hij zegt dat wethouder Looijen zegt al zo lang bezig te zijn met onderhandelen, en daarmee ook bezig te willen blijven.Maar het enige wat er bij de stukken in de kelder lag was een brief van 13 maart 1986 van het vorige college aan alle eigenaren van percelen grond die de gemeente graag in eigendom zou hebben, Verder blijkt niet dat er iets aan is gedaan. Hij wijst wethouder Looijen erop dat je met schrijven bij de Putse mensen niets zult bereiken. Met praten kun je nog wat bereiken, maar met brieven schrijven zul je nooit tot een minnelijke schikking komen. Dat is zijn ervaring. Wethouder Looijen zegt wel degelijk eerst een brief geschreven te hebben. Toen kwam er geen antwoord. Op een gegeven moment hebben die mensen een vertegenwoordiger aangesteld. Deze vertegenwoordiger heeft contact met het college gezocht. Hij stelt dat er tussen die contacten weken tijd zit. Er is met die vertegenwoordiger op 23-9 afgesproken dat de gemeente nog eens die grond gaat taxeren, omdat het al enige tijd geleden is dat er een taxatierapport is gemaakt. Morgen gaat die grond getaxeerd worden. Hij zegt dat het allemaal niet op stel en sprong is gebeurd. Het taxatiebureau zit niet te wachten op werk.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1986 | | pagina 188