GEMEENTE gig PUTTE (N.BR.) Notulen openbare raadsvergadering van 4 november 1986. Aanwezig: burgemeester W.B.H. Bos, voorzitter en de leden Mevrouw E. van Wees- Trümner, J. Adams, L. Buijs, A. Gelten, J. Looijen, E. Meijer Drees, H. Pasteuning, R. Quireyns, P. Schoonen, F. Schouteten en A. Seen. Notuliste: M. Derksen-Timmermans. 1. Opening. De voorzitter opent de vergadering met het gebruikelijke gebed en heet alle aan wezigen van harte welkom. 2Vaststelling notulen openbare vergadering van 7 oktober 1986. Het raadslid Buijs zegt dat op blz. 3, de 6e regel van onder, het woord "gelegen" veranderd dient te worden in "geleden". Verder wijst hij erop, dat op blz. 4, regel 24 de woorden ".-..werd de post onvoorzien beinvloed", vervangen moeten worden door "...werd de post onvoorzien niet beinvloed". Het raadslid Schoonen wijst erop dat op blz. 9, de 3e regel van onder de woorden "wethouder Schoonen" vervangen dienen te worden door "wethouder Looijen". De voorzitter zegt dat de gemaakte op- en aanmerkingen in de notulen zullen worden opgenomen. Zonder dat hierna nog iemand het woord verlangt of stemming wordt besloten de notulen, onder dankzegging aan de samenstelster, vast te stellen. Vaststelling notulen openbare vergadering van 16 oktober 1986. Zonder dat iemand het woord verlangt of stemming worden de notulen, onder dankzegging aan de samensteller, overeenkomstig het aangeboden concept vastgesteld. 3. Ingekomen stukken. Zonder dat iemand het woord verlangt worden de ingekomen stukken voor kennisgeving aangenomen. 4. Opheffing van het Woonwaqenschap Westelijk Noord-Brabant. Het raadslid Meijer Prees spreekt de volgende woorden uit: De V.V.D.-fractie acht het juist om mensen die graag in een woonwagen willen wonen op dezelfde manier te behandelen als burgers die in een huis wonen. Het opheffen van een apart woonwagenschap lijkt ons dus alleen maar goed. Dat woonwagenschap heeft in de loop van de jaren dat het zijn werk deed, natuurlijk een heleboel ervaring opgedaan en over twee maanden mogen wij de aanleg, het beheer en de exploitatie van de terreinen over gaan nemen. Mijn vraag is: Kunnen burgemeester en wethouders op redelijk korte termijn een idee geven van hoe ze deze drie zaken denken te gaan doen. Er is nog een tweede vraag die daarmee een beetje samenhangt. Dat betreft vooral het intergemeentelijke gedeelte dat daarbij eventueel betrokken zou moeten worden. Er zouden zaken zijn die wij als gemeente dan moeilijk zouden kunnen uitvoeren, maar wij vragen ons af, welke zijn dat dan? Dan inhoudelijk: Er zijn kampen die een autosloopterrein hebben en er zijn er, zoals hier in Putte, die dat niet hebben. De aanleg van die sloopterreinen is indertijd gedaan met geld van de gemeenten of het woonwagenschap. De bewoners van ons kamp hebben hun kostwinning niet in die sloperij gezocht, maar in een andere handel. We zien dan eigenlijk ook niet in, waarom een gemeente of het woonwagenschap de mogelijkheid om de eerstgenoemde broodwinning uit te oefenen, nl.'tslopen moest subsidiëren. En we zien eigenlijk helemaal niet in waarom wij die beslissing mee moeten betalen.Het lijkt ons dus praktischer om voor die optie d. te kiezen, dus niet meebetalen in de opheffing van die sloopterreinen in de andere gemeenten.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1986 | | pagina 183