Het raadslid Quireyns zegt te beogen, dat als de regeling gewijzigd wordt, dat de regelinq dan zo gewijzigd wordt als de C .D. A.-f ract. ie voorstelt. Hij benadrukt nog maals het feit dat op dit moment de oude gemeenschappelijke regeling nog bestaat. Deze zou aangepast moeten worden. En dat gaat volgens hem niet meer. Het raadslid Buijs vraagt op grond waarvan dit niet meer zou kunnen. Het raadslid Quireyns zegt dat de nieuwe wet op 31-12-1984 in deplaats is gekomen van de oude wetgeving. Als die regeling, die dan op de oude wetgeving slaat, gewijzigd moet worden, dan moet er volgens hem een hele nieuwe regeling komen. Het raadslid Buijs zegt te pleiten voor het maken van een nieuwe regeling, getoetst aan de nieuwe wet. Het raadslid Quireyns zegt hier ook voor te zijn, maar het kan niet via dit amendement. Het raadslid Buijs reageert hierop door te zeggen dat dit natuurlijk wel kan. Hij vraagt het college wat hem let om in beroep te gaan bij gedeputeerde staten. Hij zegt dat in het amendement staat dat de C.D.A-fractie voorstelt om bezwaar te maken bij gedeputeerde staten. Om natuurlijk te bereiken dat er een nieuwe regeling komt. Het raadslid Seen zegt dat je het niet alleen bestuurlijk aan hoeft te pakken: je kunt dat ook inhoudelijk doen. De voorzitter zegt dat de C.D.A.-fractie met het onderstaande amendement bedoelt: een amendement op het voorstel van burgemeester en wethouders. Dat betekent: niet akkoord te gaan met het voorstel van burgemeester en wethouders maar te wijzigen in die zin, dat bezwaar gemaakt wordt bij gedeputeerde staten. De motivatie die eronder zit heeft twee strekkingen: Enerzijds inhoudelijk ten opzichte van de berekening, en anderzijds ten opzichte van de wijziging gemeenschappelijke re geling met de HOP. Hij stelt dat het geheel een beetje verward in elkaar zit. Het raadslid Buijs zegt dat het goed in elkaar zit. Alleen wordt het verkeerd begrepen. De heer Quireyns begrijpt dat de C.D.A.-fractie de wet wil amenderen, maar dat is niet het geval. Hij merkt op dat de fractie van de V.V.D. eigenlijk tot dezelfde conclusie komt.nl.: maak bij gedeputeerde staten bezwaar tegen deze begroting, zij het inhoudelijk. Wethouder Looijen zegt dat er op 16-9 j.l. een bespreking is geweest met de HOP. Daar uit bleek, dat het niet eenvoudig is om bij het HOP-bestuur een wijziging op korte ter mijn erdoor te krijgen. Hij is het volledig met de heer Buijs eens, dat geprobeerd moet worden om zo spoedig mogelijk die wijziging er toch doorheen te krijgen. Uiteindelijk is het college en het HOP-bestuur uit elkaar gegaan met de mededeling dat er toch een wijziging zal komen. Er is echter geen enkele datum genoemd. Hij vindt dat zo snel mogelijk het verslag van deze vergadering naar het HOP bestuur gestuurd moet worden, met daarbij de opmerking, dat zeker vóór 1-1-1987 er een wijziging op artikel 15 moet zijn. Zo niet, dan moet er een totale nieuwe regeling, welke in overeenstemming is met de wet op de gemeenschappelijke regelingen, komen. Hij denkt dat het geen haalbare kaart zal zijn om de begroting bij gedeputeerde staten voor te dragen, om daarmee de bezwaren te ondersteunen. Hij denkt dat gedeputeerde staten hierop niet in zullen gaan. Het raadslid Seen zegt dat gedeputeerde staten toch geen begroting kunnen goedkeuren waar telfouten inzitten. Wethouder Looijen zegt dat de schoonheidsfouten er natuurlijk wel uitgehaald zullen worden Het raadslid Buijs pleit nogmaals voor het bezwaar maken bij gedeputeerde staten. Hij vindt, evenals de heer Seen, dat een begroting toch niet goedgekeurd kan worden als er telfouten inzitten. Hij is van mening, dat dan niet alleen de HOP maar ook e raad van Putte een slechte beurt maakt bij gedeputeerde staten, n daar past hij voor. Hij zegt voorts, dat de C.D.A.-fractie niet alleen op 3-6-1986, maar ook in de oktober vergadering van 1984, heeft aangedrongen oo wijziging van de gemeenschappelijke regeling.' het hoe en het waarom is toBn ook duidelijk aangegeven. Het is niet zo, dat de C.D.A.-fractie, nu ze in de oppositie zit, eventje voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling is, zo stelt hij. Hij zegt verder dat de heer Looijen heeft aangegeven dat het niet gemakkelijk zou zijn om de gemeenschappelijke regeling veranderd te krijgen. Dat is nu juist hetgeen de C.D.A.-fractie heeft aangegeven in de motivering. De gemeenten Huijbergen en Ossendrecht zijn niet voor wijziging van de regeling, omdat zij het prachtig vinden, dat de Putse inwoners een gedeelte van de kosten van de inwoners van de gemeente Huijbergen en Ossendrecht betalen. Die gemeenten komen wel op voor het belang van hun inwoners. Hij is het verder niet met de heer Looijen eens als hij zegt dat het niet gemakkelijk zal zijn om die gemeenschappelijke regeling op tijd gewijzigd te krijgen.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1986 | | pagina 157