7. Voorstel tot het aanbrengen van een overkapping over de zoutopslag. Het raadslid Seen vraagt zich af wat er nu gebeurt met de adviezen die men geeft in de commissie openbare werken.Uit de stukken blijkt niet dat daar veel aandacht aan geschonken wordt. Hij zegt dat zijn fractie daarvoor veel werk verzet en erg serieus te werk gaat. Hij heeft ook gemerkt dat van de zijde van de coalitie zeer waardevolle suggesties worden gegeven. Hij vindt de kwaliteit van de commissies hoger dan in het verleden. Er worden vaak hele goede suggesties gegeven. Van V.V.D.-zijde is in de commissie openbare werken opgemerkt, dat die zoutopslag op ditmoment 10 meter breed is, terwijl die overkapping maar 8,5 m. is. Het is hem niet duidelijk wat men nu daar gaat doen. Hij stelt dat het voorstel niet erg nauwkeurig is. Ten tweede heeft de V.V.D.-fractie in de commissievergadering aangedrongen op bodem onderzoek daar ter plaatse, omdat er heel wat losgereden tegels liggen waartussen een hele hoop zout en pekel is terecht gekomen, en zo de grond in is gegaan. Ten derde is er gevraagd om te kijken of het mogelijk is om die vloer wat te ver beteren. Hij wil hetliefst een vloer hebben waar niets doorheen kan, althans geen water, en geen pekel. Voorts heeft de fractie zich afgevraagd of de vrachtwagen, waarop een kraan zit daaronder kan manoeuvreren. Het is allemaal vrij smal en die vrachtwagen moet natuurlijk wel kunnen bewegen. De voorzitter zegt dat de overkapping natuurlijk wel precies boven de zoutopslag moet komen. Hij zegt t.o.v. de transport van het zout op de wagen, dat dit een aan gelegenheid is die in de toekomst nog weieens een voorziening zal vragen. Ter bescherming van de ondergrond moeten de nodige maatregelen worden genomen. Het zout moet niet meer in de grond komen. Er zal misschien voor dit doel een ander soortig afwateringssysteem moeten komen. Het moet niet in een openbare sloot terecht komen. Hij denkt dat het verstandig is om de opmerkingen van de heer Seen mee te nemen bij de uitwerking van het plan. Het raadslid Seen zegt dit heel graag te zien. Als deze punten in het voorstel waren opgenomen, was het allemaal een stuk duidelijker geweest. Het raadslid Pasteuninq zegt dat het aanbrengen van eenoverkapping over de zoutopslag zeker toegejuicht zal worden door de mensen die ermee moeten werken. Ze hoeven niet eerst meer een half uur tot drie kwartier te werken om de ijskorst die op de afdekking van het zout is ontstaan eraf te halen en dit onder barre omstandig heden. Nu kunnen ook eerder ongelukken voorkomen worden, want de mensen van openbare werken kunnen nu eerder vertrekken. Tevens zou hij het nuttig vinden als, indien mogelijk, het materiaal etc. daarin wordt opgeborgen. Hij zegt akkoord te kunnen gaan met het voorstel type A5. Het raadslid Mevrouw van Wees zegt dat door het C.D.A. in de commissievergadering is geadviseerd om geen overkapping aan te brengen. Het is namelijk gewoon een onnodige uitgave. Zout trekt water uit de lucht aan: het maakt niet uit of er een grote kap overheen zit of een zwaar dekzijl, zoals de C.D.A.-fractie heeft geadviseerd. Zij adviseerdt een heel zwaar zeil over de zoutopslag heen te leggen, en wel de panelen zo te plaatsen, dat er door de mensen van openbare werken gemakkelijk met de wagen naast gereden kan worden. Het is per se noodzakelijk dat er met de wagen, met daarop de kraan, gewerkt kan worden. De mensen van openbare werken moeten echt niet meer, zoals vroeger met een schepje te werken gaan. Het raadslid Schoonen zeqt met het voorstel in te kunnen stemmen. Alleen verzoekt hij om voortaan de adviezen van de commissies eventueel bij de stukken in de kelder te leggen. De voorzitter zegt dat dit akkoord is. Het raadslid Buijs zegt het te betreuren dat er tijdens een raadsvergadering niet geantwoord kan worden op vragen gesteld door een raadslid. Hij stelt dat het toch een punt is wat aan de orde is. Hij zegt nogmaals het zeer te betreuren. Hij acht het een blijk van minachting' voor de raad. Hij zegt, dat het college begint met de 21e begrotingswijziging. Dat is de laatste uit de reeks van 8. Hij stelt dat hier de chronologische volgorde geheel ontbreekt. Verder zegt hij, omdat tijdens de laatste raadsvergadering een aantal begrotingswijzi gingen niet was bijgevoegd, ongeveer veertien dagen gelegen op de afdeling financiën te zijn geweest om te vragen wat nou eigenlijk het batig saldo was na de 13e begrotings wijziging. Het batig saldo bleek nog 9.000,te zijn. Nu biedt het college de raad een 8-tal begrotingswijzigingen aan, met een totaal aan lasten van bijna 70.000, voor dit jaar. Maar wat ziet hij: na de 21e begrotingswijziging is het batig saldo opeens ruim 16.000,Hij zegt hier helemaal niets van te begrijpen.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1986 | | pagina 146