- 20 -
Ten aanzien van de keuze van de architect, zegt hij, dat hierop voldoende is ge
antwoord door wethouder Schouteten.
Het raadslid Quireyns zegt dat één belangrijk aspect nog niet ter sprake is gekomen.
Hij zegt dat ongeveer 10 jaar lang geld is gespaard voor de sporthal.
Er werd ongeveer 130.000,per jaar gespaard. Dit geld komt nu ook vrij.
Die 130.000,per jaar is voor dat doel niet meer nodig. Dit geld kan dan voor iets
anders besteed worden.
Het raadslid Buijs vraagt de wethouder van Financiën dit eens toe te lichten.
De voorzitter zegt dat dat op dit moment niet gebeurt.
Het raadslid Buijs stelt dat hier gepraat wordt over het al dan niet uitgeven van
2.000.000,Dit moet in elk geval een zeer overwogen beslissing zijn.
De raad praat bovendien over het daarbovenop ieder jaar uitgeven van 73.000,zo
het niet meerwordt, uit de gemeentekas. Dit is een belangrijke zaak. Er moet een
goede afweging gemaakt worden. De wethouder van financiën zegt dat die B.T.W. op
dit moment niet relevant is. Hij zegt dat dit voor de verenigingen wél belang
rijk is. Het maakt toch veel uit of je 40,of 48,per uur moet betalen?
Hij zegt het als raadslid ook graag te willen weten.
Er wordt gezegd: die B.T.W. zit wel goed.
Maar kan de wethouder van Financiën de garantie geven dat de inspecteur akkoord
gaat met een uurtarief van 40,of het nu in- of exclusief B.T.W. is?
Dat is een niet kostendekkend tarief. Hij vraagt of de wethouder van financiën hem
de garantie kan geven dat de inspecteur akkoord gaat met een niet-kostendekkend
tarief. Als de inspecteur dat niet doet, en hij verwacht dat, dan betekent het,
dat de inspecteur zegt: gemeente PutteU kunt het onder de B.T.W. regeling brengen,
maar daartegenover eis ik, dat is een landelijke regeling, een kostendekkend tarief.
Hij vraagt wat dan het tarief wordt volgens de wethouder van Financiën.
Hij denkt dat de heer Looijen in zijn verhaal als raadslid heeft gesproken. Hij
heeft geprobeerd een verhaal op tafel te leggen, waarvan dan maar gevonden moet
worden dat dat een biecht is. Hij heeft er wel geen spijt van, maar dat hoeft dan ook
niet. Wethouder Looijen zegt dat hij destijds altijd positief heeft meegewerkt aan
het totstandkomen van een sporthal. Hij moet de notulen van de vergadering, waarin
gepraat wordt over de plaatsbepaling van de sporthal bij de school "Op Dreef"
er dan nog maar eens op nalezen. Toen weigerde hij zelfs over het punt mee te
discussiëren. Hij heeft gezegd dat hij de zaak niet kon overzien, dus was hij tegen
de lokatie bij "Op Dreef".Zo was het niet. Hij heeft ook gezegd dat de financiële
last onaanvaardbaar was.
Ten aanzien van de reactie van de heer Schouteten op de motieven van het C.D.A.,
waarvan de heer Looijen vindt dat ze voldoende is zegt hij een beschuldiging
naar zijn hoofd geslingerd te krijgen. Wethouder Schouteten doet net alsof het
de schuld van hem is, als wethouder in de vorige zittingsperiode, dat het niet meer
in de oude raad behandeld is. Hij vraagt de heer Schouteten de juiste reden mede
te delen.
Hij zegt tenslotte nogmaals dat hij duidelijk kiest voor een sporthal, ondanks de
grote vragen, en wel voor de sporthal van Lammers en Vereiken.
De voorzitter merkt op dat het beide goede ontwerpen zijn. Er moet echter gekozen worden.
Het raadslid Buijs vraagt de voorzitter of hij het dan niet eens is met de opgesomde
verschillen. Hij zegt nu juist geprobeerd te hebben aan te tonen dat de sporthal
van Vereiken straks goedkoper zal zijn in de exploitatie. Hij vraagt wat te denken van
lj cm. verschil in isolatie rondom het hele gebouw en het dak.Wat zal dat schelen
aan stookkosten?
Het raadslid Gelten vraagt aan de heer Seen of het Stichtingsbestuur van de Berk
van zin is om zichzelf te liquideren, nadat de sporthal is gerealiseerd.
Hij stelt deze vraag omdat in de stichtingsakte letterlijk staat: In geval de
stichting binnen 25 jaar na de subsidieverlening liquideert, zullen de door het rijk
verschafte gelden naar evenredigheid met de door haar en andere instanties verleende
subsidies worden terugbetaald. Hij denkt niet dat dit nou zo urgent is.
Het raadslid Seen zegt dat de heer Gelten gelijk heeft met wat hij voorleest.Echterhet
artikel daarboven spreekt over gehele of gedeeltelijke kapitaalvernietiging. Daarover
is contact geweest met het Ministerie van W.V.C.. Die hebben gezegd dat er geen
sprake is van gehele kapitaalvernietiging, maar van gedeeltelijke. En dan zullen
zij dezelfde bepalingen toepassen. Het Stichtingsbestuur heeft wel copieën van
de correspondentie met het ministerie daarover aan het gemeentebestuur gegeven.
Deze lagen echter niet bij de stukken.
Hij zegt dat hem door het ministerie is duidelijk gemaakt dat er op geen enkele
manier dispensatie mogelijk is.