In dit verband moet de raad iemand aanwijzen. Dat wil niet zeggen, dat een bestuurder vanuit het college niet mee kan gaan. Hij stelt dat wethouder Schouteten zich vrij zal maken om op 24 juli mee te gaan als vertegenwoordiger van burgemeester en wet houders. Op de vraag of iedereen met de aanwijzing van de heer van Kaam en wethouder Schouteten akkoord kan gaan, antwoordt het raadslid Adams ontkennend. Het raadslid Adams zegt dat het een beroepschrift op grond van de wet AROB tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders is. Hij vindt niet, dat een ambtenaar, hoe capabel ook, hiervoor afgevaardigd moet worden. Als de burgemeester niet beschikbaar is, dan vindt hij dat een jurist aangesteld dient te worden om deze raak te behartigen, temeer daar hier persoonlijke belangen van een raadslid in het geding zijn. Wethouder Looi jen dacht dat in de eerste regel van het voorstel een andere naam stond dan die welke in het geding was tijdens de eerste discussie. Het raadslid Adams vraagt hierop aan de heer Schoonen of hij in gemeenschap van goederen is getrouwd. Het raadslid Schoonen geeft geen antwoord. De voorzitter wijst erop dat dit ook niet hoeft. Het raadslid Buijs zegt dat dus de echte waarheid niet op tafel mag komen. De voorzitter zegt dat terzake gebleven moet worden. Het gaat om de vertegenwoordiging bij de afdeling Rechtspraak. Het raadslid Buijs zegt dat dit wel zeker terzake is. De stelling van de heer Seen en de heer Adams wordt aangevochten. Dan mag toch de echte waarheid boven tafel komen. De voorzitter zegt dat deze aangelegenheid zich richt op Mevrouw J. Schoonen-Hendrickx. In hoeverre de heer Buijs het raadslid Schoonen erbij wil betrekken is zijn zaak. Als de heer Buijs van mening is dat een ambtenaar dit niet alleen moet doen, dan kan hij hierin meegaan en zegt dat dan wethouder Schouteten tevens loco burgemeester, gemachtigd kan worden. Het C.D.A. stelt dat er een jurist in de plaats moet komen, maar deze moet ook beschikbaar zijn, en hij moet zich in deze materie volkomen verdiepen. Hij vindt dit t.o.v. een bouwaanvraag direct niet noodzakelijk. Hij is verder van mening dat, onder normale omstandigheden, de advisering vanuit het ambtenarenkorps zodanig is, dat er wel degelijk een goed antwoord kan worden gegeven. Hij vindt dat in dit verband de heer van Kaam en wethouder Schouteten de machtiging moeten krijgen. Hij begrijpt niet waar het C.D.A. en de V.V.D. zo zwaar aan tillen. Het raadslid Bui „is ^egt nogmaals niet aan de capaciteiten van de heer van Kaam te twijfelen. Het was dan toch beter geweest, zeker als U een wethouder meestuurt, en een ambtenaar een besluit laat ver dedigen, dat er een pleitnotitie bij de stukken had gelegen. Dan had de raad kennis kunnen nemen van wat er gezegd gaat worden. Dan zou er geen enkele bezwaar geweest zijn om de heer van Kaam daar dat verhaal voor te laten lezen. Hij wil weten wat er gezegd gaat worden. De voorzitter zegt dat de heer Buijs er zeker van kan zijn dat burgemeester en wethouders de pleitnotitie zorgvuldig zullen maken. Het raadslid Buijs stelt voor om een jurist de gemeente te laten vertegenwoordigen. Hij dient dit bij wijze van amendement in, en wenst hierover stemming. De voorzitter zegt dan de Raad van State voor te zullen stellen om deze zitting op een later tijdstip te houden. Dit lijkt hem beter, ook omdat de jurist met vakantie is. Het raadslid Buijs zegt akkoord te gaan, nu de burgemeester de gemeen te Putte wil vertegenwoordigen.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1986 | | pagina 110