- 5 -
7. Voorstel tot het nemen van een voorbereidinqsbesluit tot wi.jziqinq
van het bestemmingsplan "Kom Putte"
Het raadslid Looi/jen zegt het spijtig te vinden dat aan de principe-
uitspraak van de Partij van de Arbeid, gedaan in het jaar 1977, des
tijds geen gevolg is gegeven. Het bestemmingsplan had toen gewijzigd
kunnen worden. Dit, naar aanleiding van het beroep dat desbetreffende
personen toen op de raad hadden gedaan. Dat het nu gebeurt, zal naar
zijn mening een gevolg zijn van het feit, dat die mensen toen niet
wilden bouwen.
Wethouder Buijs corrigeert het raadslid Looijen en zegt dat desbe
treffende mensen toen geen beroep op de raad hebben gedaan, omdat er
geen bouwvergunning-aanvraag was. Het pand waar nu over gesproken wordt
was geen eigendom van die persoon.
Aangezien niemand meer het woord verlangt of stemming wordt overeen
komstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
8. Voorstel tot het innemen van een standpunt inzake de toekomst van
het Woonwagenschap Westelijk Noord-Brabant
Het raadslid de Ru is het opgevallen dat in de notulen van de Algemene
vergadering van het woonwagenschap d.d. 12-8-'81 staat, dat de heer
Looijen heeft gezegd, dat de gemeente Putte in grote lijnen instemt
met de opmerkingen van het algemeen bestuur. Hij vindt het dan weinig
zin hebben om nu nog het standpunt van de raad te vragen.
Hij vraagt of de heer Looijen hiervoor opdracht heeft gekregen.
De voorzitter stelt dat de heer Looijen door de raad is benoemd tot lid
van het algemeen bestuur van het woonwagenschap. Voor de aanvang van de
vergaderingen heeft de heer Looijen over het algemeen contact met het col
lege en worden agendapunten doorgesproken. Ook over dit punt wat destijds
op een andere wijze in de vergadering is gebracht heeft de heer Looi.ien
gesproken. Het college heeft toegezegd niet voor directe opheffing van
het schap te zijn. Dat is het enige wat gezegd is. Het raadslid de Ru
zegt dat de heer Looijen dus in feite de mening van het college al naar
buiten heeft gedragen. De voorzitter zegt dat de heer Looijen het in de
hoedanigheid van lid van het algemeen bestuur heeft gezegd. Het raadslid
Looijen is het volledig eens met hetgeen het college voorstelt. Hij ge
looft dat het nog een lange weg zal zijn, vooraleer de opheffing een
feit zal zijn. Een streefdatum noemen is echter wel goed. Het is ook
nooit de bedoeling geweest om het woonwagenschap tot in lengte van da
gen te laten bestaan. Hij spreekt zijn grote waardering uit voor het
woonwagenschap en zegt, dat het bestuur van het woonwagenschap de woonwa-
genwet, met zijn intentie tot integratie van de woonwagenbewoners, goed
vertaald heeft. Het bestuur is ook enorm actief; begrotingen en rekeningen
komen op het juiste tijdstip af. Zo ook zal waarschijnlijk in december
een totaal-overzicht van alle standpunten van de gemeenten gereed zijn.
Het deze gegevens in de hand, zal dan de afwikkeling van het woonwagen
schap bewerkstelligd worden.
De gemeente Putte wordt op dit moment met een woonwagensituatie gecon
fronteerd die verre van prettig overkomt.
Dit is een vervelende zaak, waarop hij in de rondvraag terug zal komen.
Hij zegt, n.a.v. hetgeen het raadslid de Ru heeft gezegd, bereid te zijn
om voorbesprekingen te houden met alle raadsleden. Hij spreekt voor al
le gemeenten tenslotte de hoop uit, dat het werk wat het woonwagenschap
verricht, goed afgebouwd wordt, en als dat niet voor 1 januari 1986
het geval zal zijn, dan zullen de gemeenten dit moeten accepteren.
Het raadslid Adams spreekt ook zijn waardering uit voor het werk dat
het woonwagenschap verricht. In het voorstel wordt voorgesteld m.b.t.
punt 2 er bij het woonwagenschap op aan te dringen, dat veel aandacht zal
worden besteed aan de immateriële aspecten. Het raadslid Adams zegt na
mens zijn fractie ook de materiële aspecten erbij te willen betrekken.