Met de overige opmerkingen van Gedeputeerde staten o.a. geluids
hinder, parkeersituaties, distributie-planologisch onderzoek
en vooroverleg met diverse instanties dient wel rekening
te worden gehouden bij het volgende plan.
De Heer de Ru verklaart dat ook de V.V.D.-fractie akkoord gaat
met het voorstel om niet in beroep te gaan bij de Kroon.
Hij heeft echter wel enige opmerkingen over het voorstel;
waarin o.a. vermeld is dat er gesprekken hebben plaatsgevonden
met de omwonenden.
Hij vraagt of deze gesprekken inderdaad hebben plaatsgevonden
en of deze mensen op de hoogte zijn van de gewijzigde plannen.
De gedachte van het college dat door de gewijzigde plannen
tegemoet is gekomen aan de bezwaren wordt door hem niet gedeeld.
Verder vindt de V.D.D.-fractie de weigering op het verzoek om
een fotocopie van het besluit van Gedeputeerde staten te
krijgen een erg onprettige ervaring. Er staan geen persoonlijke
zaken in en bovendien behoeven er slechts een beperkt aantal
copiën verstrekt te worden.
Daarnaast zou hij willen vernemen welke procedure thans gevolgd
moet worden.
De Heer A. Gelten verklaart dat de fractie Partij Putse belangen
akkoord gaat met het voorstel van burgemeester en wethouders
om niet bij de Kroon in beroep te gaan.
Hij sluit zich tevens aan bij het advies van de Heer Adams
om eerst in overleg te treden met de P.P.C. alvorens het plan
opnieuw in procedure te brengen.
De Heer A. Buys verklaart eveneens akkoord te gaan met het
voorstel om niet in beroep te gaan.
Hekening houdend met de opmerkingen van Gedeputeerde staten
o.a.: "gelet op de omvang van het gebouw, de grootte en de
hoogte, welke het buurtniveau te boven gaat";"als er een
sporthal komt verdwijnt er een hoogwaardig binnenterrein" en de
markt is als parkeerterrein niet haalbaar" zal er naar zijn
mening nooit een sporthal bij de Berk komen.
Van de 44 bezwaarschriften zal er misschien de helft afvallen
maar er zullen altijd bezwaren blijven komen ook al komt het
gemeentebestuur met een nieuw plan.
Hij vindt dat de gemeente geen verdere kosten meer moet maken
maar het plan in de ijskast moet stoppen.
Hij adviseert om naar andere mogelijkheden uit te zien.
Tot slot verklaart hij geen heil te zien in het voorstel van de
Heer Adams om opnieuw in overleg te treden met de P.P.C. omdat
ook een aangepast pin naar zijn mening afgekeurd zal worden.
De voorzitter meent vein de Heer Adams begrepen te hebben wel
met het plan door te gaan zoals dat bij het voorbereidings
bes luit in oktober 1982 is aangediend en welk plan in de afgelopen
wintermaanden ook besproken is met indieners van bezwaren.
Drie middagen en avonden zijn daaraan besteed en veel indieners
vein bezwaren zijn met het college aein tafel gaan zitten.
Met deze mensen is gesproken over het gewijzigde plan dat ook
in de oktober-vergadering aan de orde is geweest.
In het voorstel van de Heer Adams, eerst vooroverleg met de P.P.C.
en daarna behandeling in de commissie algemene zaken, kan de
voorzitter zich goed vinden; dit is ook de noodzakelijke gang
van zaken volgens de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
In artikel 8 van het besluit op de Ruimtelijke Ordening is
n.l. bepaald: