Onze fractie is de mening toegedaan, dat de algemene beschouwingen weergeven wat er leeft binnen een partij en niet binnen de gedachten- gang van één persoon. Daaruit trekken wij dus de conclusie, dat er oftewel weinig leeft bij de P.v.d.A. oftewel dat de overige partij leden niets te vertellen hebben. Wat ons ook verwondert, is dat Dhr. Looijen steeds zich uitdrukkingen aanmeet, die luiden in de trant van "nadat ik uit de coalitie ben ge stapt". Dit impliceert dat de P.v.d.A. uit eigener beweging de coalitie zou hebben verlaten. Ik meen toch dat deze uitspraken niet duidelijk weergeven hoe de vork juist in de steel zit. De P.v.d.A. en de overige coalitiepartners heb ben medio september 1983 een schrijven ontvangen van mijzelf als fractie voorzitter van Putse Belangen, waarin ik melding maakte van het feit dat de fractie van Putse Belangen het vertrouwen had opgezegd in de P.v.d.A. als coalitiepartner, dit naar aanleiding van gebeurtenissen en feiten die waren ontstaan na de wateroverlast in de Grensstraat in augus tus van dit jaar. In dit schrijven wordt er een standpuntsbepaling aan de fracties van C.D.A. en Partij de Light gevraagd. Deze fracties hebben verklaard de reeds voornoemde gebeurtenissen te betreuren, maar wensten de coalitie in zijn huidige vorm voort te zetten. Dit is de ware toedracht van het verhaal, mijnheer de voorzitter, en ik hoop dat Dhr. Looijen ten aanzien van dit feit zich in de toekomst duide lijker zal uitdrukken. Het raadslid Vergeer wijst op hetgeen geantwoord is door het college, op blz. 5, over de problematiek van de grensarbeiders. Hij vraagt waarom het college niet formeel i.p.v. informeel bij de Rijks overheid kan aandringen op een spoedige regeling van het probleem. Hij stelt voor deze aangelegenheid ook eens in de Streek B en W ter sprake te brengen. Verder deelt hij mede dat er in de editie van 8 december van dagblad De Stem een stuk heeft gestaan, n.a.v. hetgeen het C.D.A. heeft ingebracht bij de premier over de positie van de grensarbeiders; op 17 februari 1984 zal er een bijeenkomst, met daarbij o.a. de Heer Eversdijk, in regio-verband zijn voor de grensarbeiders. De minister van financiën is door de premier ook van het een en ander op de hoogte gesteld. Het raadslid Adams kan zich in hetgeen de heer Gelten heeft gezegd t.a.v. de mensen in de Grensstraat vinden. De aanpassing van de verzekering vindt hij een juiste zaak. In het antwoord van B en W over "de politie" wordt niets teruggevonden over de commerciële sex-bestrijding. De fractie van het C.D.A. vindt, dat dit probleem snel aangepakt moet worden. De suggestie omtrent de wijkagent wordt evenmin in het antwoord teruggevonden. De fractie van het C.D.A. verheugt zich in het feit dat het gemeentebestuur een aanvraag heeft ingediend om nogmaals vijf jongeren te werk te stellen in de plantsoenen. Jammer vindt het C.D.A. het, dat de suggestie om in samen werking met de school een competitie te houden ook niet in het antwoord terug gevonden wordt. Hij wijst erop, dat het speelveld van de Batters en de geplande weg aldaar niet in fase III maar in fase II van het bestemmingsplan Hoge Berg II is gepland. De fractie van het C.D.A., dringt aan op het zo spoe dig mogelijk realiseren van de weg, die loopt van de Moriaansdreef naar de Keizerstraat, en het uitkijken naar een ander speelveld voor de Batters. In het hoofdstukje "Volkshuisvesting" vindt men niets terug omtrent de stand van zaken m.b.t. de overdracht van het woningbestand aan de Stichting Regionaal Woningbezit Steenbergen. Het college schrijft in zijn antwoord dat de douane-faciliteiten er i.v.m. de Zoomweg pas over 10 a 13 jaar zullen zijn. De fractie van het C.D.A. denkt aan een kortere termijn. Het college deelt de C.A.I-commissie alleen nog de bestudering van de lokale omroep toe. De fractie van het C.D.A. meent, dat de C.A.I.-commissie nog een taak heeft, nl. het bestuderen van de mogelijkheid tot uitbreiding van het machtigings- gebied, en ook het bestuderen van de toepassing van het CA.I-systeem m.b.t. het rampenplan. De suggesties voor de reconstructie van het kerkplein en de Gloriëtte zijn ook niet in het antwoord van B en W teruggevonden.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1983 | | pagina 144