Naar zijn mening zal er langs gerechtelijke weg geprocedeerd blijven
worden totdat Scholtens een standplaats gekregen heeft of totdat de
gemeente uit eigen beweging een bestemmingsplan zal wijzigen om de bouw
van een nieuw centrum mogelijk te maken. Hij adviseert nu reeds zijn
gedachten te laten gaan over mogelijke plannen waarbij een kamp voor 6
standplaatsen zeer wel mogelijk is. Hij verwijst hierbij naar de centra
welke in Bergen op Zoom zijn gerealiseerd. De Heer Adams verklaart dat
de C.D.A.-fractie akkoord gaat met het voorstel van het college. Hij
vindt dat deze wagens zo snel mogelijk uit deze straat moeten verdwijnen.
In tegenstelling tot de vorige spreker is hij van mening dat Scholtens
bij zijn vader had moeten blijven wonen totdat er een standplaats voor
hem beschikbaar was. Ook de jongeren uit de sedentaire bevolking moeten
hun beurt afwachten als zij in aanmerking willen komen voor een woning.
Dit is echter een zaak voor de rechter. De Heer de Ru sluit zich aan bij
de Heer Adams. Hij voorziet dat wanneer de gemeente nu een tweede kamp
aanlegt, er over enige jaren weer andere woonwagenbewoners komen die weer
een derde kamp afdwingen. Op die manier komt er geen einde aan. Hij is daar
zondermeer op tegen. Op de vraag van de Heer Gelten of alle wagens uit de
Postbaan zullen verdwijnen als Scholtens in het ongelijk wordt gesteld,
antwoord de voorzitter dat dit een volgend punt is. Hij kan echter niet
vooruitlopen op de rechtszaak.
Aangezien niemand meer het woord verlangt of stemming wordt overeenkomstig
het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
De Heer Looijen merkt op dat Openbare Werken het sloopterrein van Burgers
aan het schoonmaken is. Hij vindt dat het niet past dat een overheidsin
stantie die moet waken voor het leefbaar houden van het milieu, zelf vuil
opstookt. Hij vindt dat de gemeente hier zelf het voorbeeld moet geven en
het vuil moet afvoeren, naar de daarvoor aangewezen stortplaatsen.
De voorzitter antwoordt hierop dat al het vuil is opgestookt. Er is nu al
leen nog hout dat opgestookt zal worden. Het oude ijzer wat nog gevonden
wordt wordt afgevoerd.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter hierna de vergadering.
Aldus vastgesteld in de Openbare raadsvergadering
van 6 december 1983.
De raad voornoemd,
de wethöuder
de voprzitter,