wat het college voor ogen heeft, beschikbaar wordt gesteld. De voorzitter
reageert op hetgeen de heer de Ru, de heer Schouteten en de heer Looyen
hebben gezegd namens hun fractie. Hij stelt het geval, dat er in de gemeen
te Putte openbaar onderwijs zou zijn. Dan zouden volgens art. 55 Uis der
L.O.-wet 1920, de bedragen gelden, die in de wet zijn genoemd. Wanneer
dan het getal leerlingen van 340 naar 305 zou teruglopen, dan zouden de
vaste kosten zo zijn, zoals ze in het voorstel zijn opgevoerd: het college
heeft in het voorstel de vaste kosten van werkster, verwarming, verlichting
en water, die gestegen zijn t.o.v. vorig jaar, per leerling meegenomen. De
andere kosten, die in de begroting voorkomen, zijn variabel en worden per
leerling toegekend. Zo kent art. 55 "bis een bedrag per leerling voor leer
middelen toe. Deze lijn, die in de toekenning van gelden aan het openbaar
onderwijs zit, moet eigenlijk doorgetrokken worden naar het bijzonder onder
wijs in het kader van de financiële gelijkstelling v.h. onderwijs. De voor
zitter heeft deze stelling opgezet, om duidelijk te maken, dat het college
niet de intentie heeft gehad om op het basisonderwijs te beknibbelen. Het
college erkent het feit, dat het schoolbestuur zich in een moeilijke situatie
bevindt, door het teruglopen van het aantal leerlingen en door het nagenoeg
gelijk blijven van de vaste lasten. Wethouder Buiis denkt dat men zich niet
goed meer realiseert, dat onderwijs primair een taak van de rijksoverheid is.
Hij maakt zich hierover als wethouder van fine,nciën'zorgen. De gemeenten
krijgen van het rijk steeds minder geld. Daarentegen wordt er door de school
besturen steeds meer geld gevraagd. De kloof, die aldus ontstaat tussen de
inkomsten en uitgaven voor wat betreft het onderwijs, wordt op die wijze
steeds groter. Deze ontwikkeling moet een halt worden toegeroepen. Het col
lege is het schoolbestuur in zoverre tegemoet gekomen, dat de meerkosten
van de vaste lasten in het bedrag per leerling zijn meegenomen. Het raadslid
Mevr. Emkp vraagt, wat het voor zin heeft om het advies van de inspecteur te
vragen. Waarom heeft hij geen kritische kanttekening gemaakt? Zij vindt,
dat de gemeente, naast het rijk, ook mag zorgen dat de basisschool zo goed
mogelijk functioneert en dat de gemeenteraad mag bepalen aan welke onderwer
pen prioriteit wordt gesteld. Dat is beleid voeren. Het raadslid Looyen vindt
dat de vergelijking niet erg gelukkig getroffen is. De gemeenteraad heeft de
verantwoordelijkheid voor het openbaar onderwijs. Hij stelt, dat meerdere
werkzaamheden (scholen schoonhouden, verwarming betalen) bij het openbaar on
derwijs door de gemeente kunnen worden uitgevoerd als dat nodig is. Ook even
tueel teveel gemaakte kosten kunnen in de begroting worden meegenomen. De
Stichting Katholiek Onderwijs Putte kan echter niet terugvallen op de gemeen
te. Hij is, evenals Mevr. Emke, van mening, dat de gemeenteraad mag bepalen
aan welke zorggebieden van de overheid de voorkeur wordt gegeven. Hij pleit
voor het geven van prioriteit aan het onderwijs. Hij heeft veel waardering
voor de mensen, die deel uitmaken van het schoolbestuur; zij doen veel voor
de gemeenschap. Hij voorziet, dat wanneer vastgehouden wordt aan het voorstel
van het college, het schoolbestuur het erg moeilijk gaat krijgen, omdat het
verschil tussen de inkomsten en uitgaven steeds groter wordt. De heer Looyen
spreekt tenslotte de hoop uit, dat de raadsleden door deze opmerkingen nog
tot andere gedachten zijn gekomen. Hij wenst tot stemming over te gaan. Het
raadslid Schouteten wijst op het feit, dat de gemeente Putte aan de school
voor bijzonder onderwijs een van de laagste vergoedingen geeft in vergelij
king met andere gemeenten. Vooral van het C.D.A. vindt hij het treurig, dat
zij die toch begaan zijn met het katholiek onderwijs, stemmen voor het voor
stel v.h. college. Hij kan niet begrijpen hoe het college erbij komt om op
deze post te bezuinigen: de vaste lasten blijven hetzelfde, ook al komen er
minder leerlingen. Wethouder Bui.is zegt nogmaals n.a.v. hetgeen de heer Schou
teten opmerkt, dat het college de meerkosten van de vaste lasten in zijn voor
stel heeft meegenomen. Uit een mondeling gehouden stemming blijkt, dat 7
stemmen voor en 4 tegen het voorstel van burgemeester en wethouders zijn uit
gebracht. Er wordt dus overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wet
houders besloten.