- 3 - 8. Voorstel tot het benoemen van een lid en een plaatsvervangend lid van "Bouwtoezicht West-Brabant" Uit de schriftelijk gehouden stemming blijkt dat voor het lidmaat schap op wethouder Buys 7 stemmen zijn uitgebracht en op burgemees ter Bos 3 stemmen zodat wethouder Buys benoemd wordt tot lid. Voor het plaatsvervangend lidmaatschap zijn op burgemeester Bos 7 stemmen uitgebracht, op wethouder Schouteten 2 stemmen en op wethouder Buys 1 stem, zodat burgemeester Bos benoemd wordt tot plaatsvervangend lid. Beiden aanvaarden hun benoeming. 9. Voorstel tot aanpassing van de jaarvergoedingen voor het personeel van de gemeentelijke brandweer Het raadslid Vergeer verklaart dat de C.D.A.-fractie dit een moeilijke zaak vindt. Vanaf 1 januari 1978 zijn deze vergoedingen vastgesteld overeenkomstig het advies van de V.N.G. Thans ligt de zaak anders; me de door de bezuinigingen en de onzekere toekomst in alle bedrijfstak ken acht de C.D.A.-fractie een verhoging met 6$ niet verantwoord. Hij stelt derhalve voor de vergoedingen te handhaven naar de toestand van 1981. Iedereen moet een stapje terug, dus ook de brandweer. Het raadslid Gelten verklaart dat ook de fractie van de Partij Putse Belangen van mening is dat iedereen moet bezuinigen. Hij kan niet ak koord gaan met het voorstel van burgemeester en wethouders en wil ook het peil van 1981 gehandhaafd zien. Het raadslid A. Buys sluit zich hierbij aan. Be raadsgelden zijn be vroren evenals de subsidies. Mede met het oog hierop vindt hij een ver hoging van de vergoedingsgelden nu niet verantwoord. Hij is tegen het voorstel van het college. Het raadslid de Ru heeft alle respect voor de vrijwilligers van de brandweer, maar ook de V.V.B.-fractie is van mening dat, de lijn van de bezuinigingen volgend en het niet ver hogen van het raadsgeld, ook niet juist is thans de vergoedingen voor de brandweer te verhogen. Be V.V.B.—fractie gaat niet mee met het voorstel van het college. Be voorzitter verklaart hierop dat het ge meentebestuur de vrijwillige brandweer een warm hart toedraagt. Ander zijds is het zo dat de activiteiten die men als vrijwilliger ontplooit zodanig zijn dat men kan stellen dat ze eigenlijk optreden in tijden van nood en in tijden van noodzaak als deskundige helpers. Een goede bezoldiging is zondermeer op zijn plaats; een bezoldiging waaraan de laatste jaren wel is gesleuteld, maar deze is landelijk zodanig geregeld dat gesteld kan worden dat in de meeste gemeenten de normen worden aan gehouden die via de V.N.G. worden geadviseerd na overleg met de betrokken organisaties.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1982 | | pagina 80