met openbare werken.
Hierna verklaart het raadslid Emke dat de verslagen van de verga
deringen van de C.A.I.-commissie niet compleet zijn; zij wil
graag inzicht in het werk van de commissie over de afgelopen
tijd.
De voorzitter zegt toe dat de verslagen zullen worden gebundeld
voor inzage
Verder vraagt zij of er enig zicht is op de financiële ver
houdingswet-uitkeringen 1984 nieuwe stijl, waarover nogal veront
ruste berichten verschijnen.
De voorzitter antwoordt dat hierop nog geen zicht is.
Tenslotte is zij van mening, dat artikel 56 van de A.P.V. eens
nader moet worden bekeken in verband met de sluitingsurenregeling
van de sportcantine's
De voorzitter antwoordt dat dit kan en zal gebeuren.
Het raadslid Looijen wijst er op dat bewoners van de woningen
in de buurt van de Iris- en Crocusstraat veel tuinafval storten
ter plaatse. Hij verzoekt de wethouder van openbare werken
hierop toe te zien en maatregelen te- treffen.
Vervolgens brengt hij de verkeerssituatie in de Breestraat
aan de orde en vraagt om een parkeerverbod aldaar.
De voorzitter zegt toe dit te bekijken in overleg met de Rijks
politie. Verder zegt hij dat veel inwoners van Putte die in
continue dienst werken en overdag rusten veel last hebben van
de nieuwkuisauto uit Kapellen die met een irritant wijsje
de mensen wakker houdt. Hij vraagt zich af of de betreffende
man wel een vergunning heeft hiervoor.
Volgens de voorzitter wordt er aandacht aan besteed.
De heer Schouteten brengt in herinnering de organisatie van de
jeugd-wielerronde in de Ligusterhoek. De bewoners wisten
nergens van en moesten hun straatgedeelte plotseling vrij
maken voor de ronde. Graag in het vervolg minstens drie dagen
van tevoren bericht over het houden van de ronde.
De voorzitter antwoordt hierop: wij zullen meer attent hierop zijn
Hierna schorst de voorzitter de vergadering om een aantal geno
digden gelegenheid te geven de zaal binnen te komen en plaats
te nemen. Hij verplaatst zich voor het afscheid van de zittende
raadsleden de heren H. de Bruijn, P. Huijbrechts, D. Wiemes
en A. Janssens naar het midden van de zaal en verzoekt na het
openen van de vergadering de heer en mevrouw Janssens, wie hij