- 7 - Het raadslid A. Buijs stelt, dat het niet leuk is, dat er in de krant staat, dat de leden van het college niet goed samenwerken. Hij verwerpt het verschijnsel, dat er schriftelijke vragen komen in de krant. Hij is van mening, dat er heter schriftelijk vragen kunnen worden gesteld aan het college. Hij verwacht een antwoord van de voorzitter. He voorzitter zegt, namens het college, toe, dat er met de fractie van de V.V.H. een gesprek gearrangeerd zal worden omtrent het onderwerp, zoals de middenstandsconsulent het noemt, "commerciële erotische dienst- verlen-ingsobjecten" Ten aanzien van de vraag van de heer Wiemes, betreffende het geparkeerd staan van een auto op de stoep in de Hogebergdreefzegt hij, dat contact zal worden opgenomen met de politie om te kijken hoe dat probleem kan worden opgelost. He andere vragen richtei zich allemaal op een krante-artikel. Hij vindt, dat er in de raadsvergadering niet gediscussieerd moet worden over krante-artikelen. Er moet gediscussieerd worden over voorstellen van het college of over initiatiefvoorstellen van de raad. Als de raad zich bezig gaat houden met discussiëren over krante-artikelen, dan is het einde zoek. Hij stelt dat de heer A. Buijs als enige gezegd heeft een antwoord van de voorzitter te verwachten. Hierop zegt hij, dat de problemen die wehouder Buijs bezighouden vanmiddag (2 februari 1982) zijn besproken (althans een aanzet daartoe) in het college. Volgende week zal het college hiermee verder gaan. Het raadslid Mevr. Emke zegt, dat het toch een artikel is, waarin een wet houder uitspraken naar buiten doet. Als het bestuur niet goed werkt, gaat dat ten koste van de gemeenschap. Wethouder Buijs stelt, dat de rondvraag en niet het debat aan de orde is. Toch wil hij over het kranteartikel iets zeggen: de heer Schouteten stelt, dat het een stuk van de wethouder is. Het is echter geen stuk van de wethouder, wél een commentaar van de wethouder en een stuk over de wethouder. Evenals de voorzitter zegt hij, dat de situatie in de college-vergadering uitvoerig is besproken, en dat met de bespreking verder gegaan wordt. Het college heeft een gezamenlijke verantwoordelijkheid, zo stelt hij: men moet daar, waar het nodig is, verbeteringen aanbrengen in het bestuur. He voorzitter stelt, dat hiermee de vraag van Mevr. Emke is beantwoord. 12. Sluiting. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering met het gebruikelijke gebed. Aldus vastgesteld op 2 maart 1982, de wethouder,

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1982 | | pagina 10