Hij concludeert dat de V.Y.D.-fractie naar het terrein van de Berk wil,
wat het college ook wil, Punt 2 wil de V.V.D. de ruimten, die ook het
initiatiefvoorstel kent, daar aan "bouwen of er naast zetten. Het 5e punt
betreft de organisatie van het geheel binnen zo'n gebouw. Dit is echter een
2e ronde-aangelegenheid, een gesprekspunt apart. Het gaat het college in 1e
instantie om de plaatsbepaling. Het college zegt, aan de hand van de bereke
ning van de financiële positie en aan de hand van hetgeen het college tijdens
gesprekken met verenigingen heeft beluisterd, de meest geschikte plaats voor
het hele sociaal en culturele leven in de toekomst het terrein bij de Berk is.
De organisatie is een punt van nadere overweging. Het raadslid de Ru verklaart
het daarmee eens te zijn. De raad zal echter een beslissing moeten nemen over
deze voorstellen. De raadslèden kunnen in principe zeggen dat ze voor het plan
van de Heer de Bruyn zijn bij de Berk als ze dezelfde faciliteiten krijgen die
ze gehad hebben maar later blijkt dat het stichtingsbestuur zegt: daar trappen
wij niet in. Dan is er echter wel een beslissing genomen waarop men niet terug
kan komen. De voorzitter antwoordt hierop dat uit de gespreksverslagen kan wor
den opgemaakt dat dit ter discussie staat. Het raadslid de Ru is van mening
dat dit hem geen zekerheid geeft. De voorzitter antwoordt hierop dat men in
zijn stemverklaring kan zeggen akkoord met een plaatsbepaling bij de Berk, ten
opzichte van de organisatie behoud ik voor voor een nader voorstel waarmee bur
gemeester en wethouders opnieuw in de raad moeten komen. Dit staat ook niet
in het voorstel. De organisatie moet helemaal nog worden doorgesproken, zowel
door de gemeente als door de stichting, die dit ook met de verenigingen zal
moeten bepraten. Het is niet bekend of de andere verenigingen deze zorg kun
nen dragen, zoals zij die in het verleden in de Beukendreef hebben gedragen.
De Heer van Wees heeft gezegd: nee tegen de Postbaan, nee tegen het initiatief
voorstel, ja tegen een uitgebreid verbouwde Berk. Dit is overeenkomstig het
voorstel, zij het dat gesproken is over aangebouwd. De Heer Looyen heeft nog
één essentiële vraag gesteld omtrent de onderwijsuitkering als men met een
sportzaal begint. Dat is een punt dat met de inspecteur van het lager onderwijs
is doorgesproken. De inspecteur heeft medegedeeld dat een gymnastiekzaal een
onderdeel is van een gemeenschapsruimte. Als de gemeenschap zegt wij hebben het
lokaal nodig voor andere activiteiten dan rust de plicht op de gemeente om een
nieuwe gymnastiekruimte te bouwen. In verband met de bezuinigingsmaatregelen van
de regering kan daar een temporisering in zitten. Dit betekent dat op een ge
geven ogenblik een zaal kan worden gebouwd die pas over 2 jaar in de uitkerings
regeling valt. Vel dient vanaf het begin de inspecteur in een te vormen bouw
commissie mee te gaan werken.