Het raadslid Looijen verklaart hierna sympathie te willen be
tuigen aan de gemeente Hellevoetsluis terzake van de motie over
het plaatsen van atoomwapens. Hij stelt voor de gemeenteraad een
officieel besluit te laten nemen, waarbij adhesie wordt betuigd
aan het besluit van Hellevoetsluis.
De voorzitter voelt hier niets voor. Naar zijn mening is dit een
zaak voor het parlement en niet voor het locaal bestuur.
Hij stelt voor de motie ter kennis aan te nemen, waarmee de andere
fracties akkoord, zodat aldus wordt besloten.
Hierna gaat het raadslid Looijen in op het antwoord van burgemees
ter en wethouders op de vragen, welke de P.v.d.A.-fractie gesteld
heeft inzake Hazeduinen.
Het raadslid kan er begrip voor hebben, dat mensen, die middels
advertenties naar Putte zijn gelokt of die zich door de architec
tuur en ligging van de huisjes tot Hazeduinen voelen aangetrokken,
het leuk vinden om zich hier op een zekere leeftijd permanent te
vestigen.
Anderzijds is er een bestemmingsplan vastgesteld, waarbij duidelijk
de bedoeling is geweest dat Hazeduinen een seizoencamping zou
worden, derhalve geopend van 1 mei tot 1 november. De camping,
inclusief de huisjes, moet dan ook als zodanig gebruikt worden.
Dat dit niet helemaal zo is gebeurd is hem lange tijd niet opgeval
len.
Doordat hij door enige mensen geattendeerd is op een speciaal geval
heeft hij gemerkt, dat het niet alleen gaat om mensen, die met
sociale problemen zitten of op hogere leeftijd zijn gekomen en dicht
bij hun kinderen willen wonen maar dat er ook andere mensen zijn, die
hun woonproblemen op een bepaalde manier willen oplossen in com
binatie met een economische bezigheid hier ter plaatse.
Hij heeft de naam van de betreffende persoon aan de voorzitter
doorgespeeld doch weet niet of deze persoon bij degenen hoort, die
toestemming hebben gekregen. Dat zou hem vreemd overkomen gezien
het antwoord van burgemeester en wethouders, waarin min of meer
duidelijk wordt gesteld, dat er vrijstellingen, voor zeer korte tijd
vakken, aan enkelen zijn verleend en dat dit vaak om verschillende
persoonlijke redenen is gebeurd.
De antwoorden op de vragen 4 t/m 7 vindt hij vreemd en weinig zeg
gend en vraagt zich af wat er gebeurt met de mensen, die op dit
moment op de camping wonen en daarvoor geen toestemming hebben.
Hij weet niet of het onderzoek van het college zo ver gevorderd is
dat dit al geconstateerd is. Hij heeft sterke aanwijzingen, dat het
wél zo is, dat er mensen wonen, die geen toestemming hebben.