De voorzitter geeft een korte toelichting op het voorstel. Maandag j.l. is er een gesprek geweest met vertegenwoordigers van de provincie, de rijkspolitie en het bestuur van de Ondernemersvereniging. Er is toen afgesproken om de borden op 17 september te plaatsen. Er.wordt een strook overheen geplakt waarop staat dat de maatregel op 1 oktober a.s. ingaat Het raadslid Schouteten verklaart begrepen te hebben dat de borden toch ge plaatst worden ook al gaat de raad in beroep. Volgens de voorzitter heeft het beroep geen opschortende werking. Het raadslid Schouteten verklaart achter het voorstel te staan omdat het een belachelijke zaak is. Zelfs het standpunt van de raad is zonder meer ter zij de gelegd. Deze maatregel komt zeker niet ten goede van de ondernemers. Ten aanzien van de acties, die vorig jaar gevoerd zijn, verklaart hij dat deze totaal niks met de ondernemersvereniging te maken hebben. Dit is een par ticulier initiatief geweest. Hij verklaart zich voor het voorstel omdat hij de argumenten van Ged. Staten geheel niet kan begrijpen. Hij acht de ver keerssituatie levensgevaarlijk alleen al als men denkt aan de wielrijders en voetgangers Het raadslid Looyen verklaart zich akkoord met het voorstel om in beroep te gaan bij de Kroon. Het besluit van Ged. Staten lezende vraagt hij zich af welke argumenten er aangevoerd moeten worden om de zaak wel goed geregeld te krijgen. Hij brengt hierbij de brief van Gedeputeerde de Geus in herinnering waarin de wens werd uitgesproken dat ook Benegora in het overleg zou worden betrokken en dat de wensen van deze groep eveneens zouden worden opgenomen in het eindadvies van het Provinciaal bestuur. Dit is echter onvoldoende gedaan, dat is afgewimpeld op de manier van "komt U maar op het gemeentehuis, op het spreekuur van burgemeester en wethouders. U kunt akkoord gaan met de stukken of U kunt er niet mee akkoord gaan". Hij heeft uit de woorden van de Heer de Klerk begrepen dat gedeputeerde de Geus het gemeentebestuur deze handelwijze kwalijk heeft genomen. Hij denkt, als dit overleg er wel was geweest, dat er dan een milder besluit genomen zou zijn. Hij heeft zelfs in een gesprek met diverse statenleden gezegd, dat hij dan waarschijnlijk gekomen zou zijn tot een wisselend parkeerverbod. Hij vindt het jammer dat door de min of meer moeilijke contacten die er met sommige mensen liggen de belangen van de bevolking worden aangetast. Hij staat wel volkomen achter het besluit ten aanzien van het invoeren van een stopverbod ten noorden van de Breestraat omdat de verkeerssituatie daar door deze maatregel aanmerkelijk verbeterd wordt, zij het wel dat de veilig heid van de voetgangers daarbij extra aandacht vraagt. Het raadslid de Ru is van mening dat deze belachelijke maatregel de doodsteek zal betekenen voor de middenstand van Putte. Hij vindt dit een hele droevige

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1981 | | pagina 107