-9- Het is dan ook zeker een politiek verkeerd inschatten gebleken. Mijnheer de voorzitter, de P.v.d.A.-fractie ging bij de algemene beschouwingen uitvoerig in op de subsidiëring van de verenigingen. Wij willen daaromtrent nogmaals verklaren, dat ook wij van mening zijn, dat er een taak kan liggen voor de sportraad om verenigingen te adviserenen eventueel hun belangen te behartigen. Wij zijn er echter geen voorstander van, dat dat door de gemeente raad opgelegd gaat worden. De verenigingen en de sportraad moeten daar zelf, zogewenst, een formule voor vinden. De eindverantwoorde lijkheid zal ten alle tijden bij het gemeentebestuur dienen te blijven. Met betrekking tot het verkeer sprak de P.v.d.A.-fractie over de inschakeling van een verkeersbureau. Wij vragen ons af, mijnheer de voorzitter, wat we met zo'n bureau moeten doen. Het Korps Rijkspolitie te Breda beschikt over twee zeer deskundige mensen op het gebied van het verkeersbeleid. Verkeersschout, de heer Alink en verkeersdeskundige de heer Timmermans, hebben reeds vaker de verkeerssituatie in Putte onder de loupe genomen en kwamen tot de conclusie, dat ingrijpen in bepaalde ver keerssituaties de problemen alleen maar verleggen. Door in zoveel mogelijk straten het verkeer aan beide zijden toe te laten worden de verkeersdeelnemers gedwongen rustiger te rijden. Dat, mijnheer de voorzitter, is voor ons nog steeds de beste oplossing. De V.V.D.-fractie laat in hun algemene beschouwingen weten, dat zij geen inzicht hebben in de stand van zaken met betrekking tot de verkeerssituatie aan de grens. Zij zijn er dan wel laat achter ge komen, mijnheer de voorzitter, dat weglopen uit een vergadering, als er zo iets belangrijks te bespreken valt, niet erg verstandig is. Dat zij nu het college in de schoenen schuiven, dat zij er niets van begrijpen, gaat ons toch wel te ver. Mijnheerde voorzitter, wij zijn blij, dat het college in zijn ant woord klare taal gebruikte met betrekking tot de financiën. Mogelijk, dat de andere fracties nu eens begrijpen, wat de cijfers in de gemeentebegroting en de onroerend goed—belasting daarin, betekenen. De C.D.A.-fractie blijft met het college van mening, dat een trend matige belastingverhoging noodzakelijk en verantwoord is. Mijnheer de voorzitter, wij zijn blij met het voorstel van het college om meer woningen voor alleenstaanden en twee-persoonshuishoudens te gaan bouwen. Wij willen het college er echter wel op wijzen, dat dat niet de oplossing is voor het probleem dat de C.D.A.—fractie wederom in de algemene beschouwingen aanhaalde. De C.DoA.-fractie heeft gesproken over de hoge huurprijs die reeds gerekend moet worden voor een normale eengezinswoningwetwoning. Om de huurprijs daarvan wat omlaag te brengen hebben wij het college geadviseerd eens uit te zien naar andere bouwvormen, bij voorbeeld de houtbouw, die goedkoper is en toch ook duurzaam. Tot slot, mijnheer de voorzitter, wil de C.D.A.-fractie nog kwijt, dat wij het betreuren, dat sommige fracties van de algemene beschouwingen meer een rondvraag maken, dan dat zij beschouwingen houden, dat wil zeggen, het beleid bezien dat gevoerd werd en richting geven aan het te voeren beleid voor het komend jaar. Hierna legt het raadslid Looijen de volgende verklaring af: Meneer de voorzitter, in een vrijland kan niemand een ander dwingen om antwoord te geven op gestelde vragen, of iets te zeggen,over gedane suggesties. Toch vindt onze fractie, dat wat door een raadslid hier aan suggesties, gedaan tijdens de beschouwingen, soms op een vragende wijs, de overtuiging heeft dat er een klein teken van ontvangst bij het college van burge meester en wethouders is waar te nemen. Onze fractie heeft geconstateerd, uit de antwoorden van het college van burgemeester en wethouders, dat er ergens een lijn—verbinding moet ontbreken, of een gedeelte van de raad is op een ander kanaal uit gaan

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1980 | | pagina 142