Dit is toen bij de C.D.A.-fractie zeer positief overgekomen en hij heeft begrepen dat dit ook bij de andere fracties het geval was. Het raadslid de Ru verklaart hierna dat ook zijn fractie niet akkoord kan gaan met het voorstel. Hij verklaart volk£®»a«achter de argumenten van de heer van Vees te staan. Hij vraagt zich af als er belangrijke zaken aan de orde zijn, waarom dan 4 raadsleden uit te sluiten. Hij vindt het een kleine moeite om er deze 4 ook bij te roepen, hetgeen ook nog democratisch is. Het raadslid Looijen verklaart zeer positief tegenover deze gedachte te staan, zoals hij dit reeds eerder heeft gememoreerd. Hij ziet hierin een oplossing, die in breder verband gevraagd werd om meer en betere informatie en een meer betrekken van de raadsleden bij andere dan alleen maar het raadsgebeuren. In de praktijk blijkt dat vaak slechts enige raadsleden aan het woord zijn, waardoor het bewijs geleverd is, dat deze zaken vooraf in de fracties besproken zijn. Hij ziet in een seniorenconvent een middel om moeilijke zaken bespreekbaar te maken. Hij denkt dat er meerdere problemen niet zouden zijn geweest, als er al een seniorenconvent was geweest. Het is vaak een gebrek aan communicatie en vaak de sfeer, die daaromheen hangt, waardoor problemen gerezen zijn en ook nog rijzen kunnen Het is vaak een moeilijke zaak om dingen te bespreken in een openbare raadsvergadering. Het is niet iedereen gegeven om vrij van zenuwen te spreken zonder het onderwerp uit het oog te verliezen. Het college heeft dit in haar antwoord op de algemene beschouwingen reeds gememoreerd ten aanzien van het functioneren van de raadscom missies, omdat men ook daar mist dat niet volledig wordt uitgesproken wat er binnen de commissieleden leeft. Het raadslid Looijen is van mening dat door het instellen van een seniorenconvent gekomen zou kunnen worden tot een betere verstandhouding, hetelkaar beter begrijpen en derhalve tot een betere standpuntbepaling. Het is een bekend gegeven dat men in een kleiner gezelschap vaak tot een beter gesprek komt. Hij verklaart erg blij te zijn met het voorstel en betreurt het dat de overige fracties een andere mening zijn toege- daan. Het raadslid Schouteten verklaart voorstander te zijn van het instellen van een seniorenconvent. Hij vraagt of de mogelijkheid bestaat of de fractievoorzitter bij ziekte door een ander raadslid vervangen kan worden. Hij heeft er steeds voor gepleit om meer inlichtingen te krijgen en daar om vindt ook hij het jammer dat de andere fracties een andere mening hebben. Het raadslid A. Bui.is verklaart hierna ook tegen een seniorenconvent te zijn. De raad heeft in het verleden al meermalen informatie gekregen hetgeen naar zijn mening goed functioneerde. Of men nu alleen de fractievoorzitters bijeenroept of heel de raad, daar zit weinig verschil in. Het raadslid Looijen merkt in tweede instantie op dat het besturen van^ een gemeente hoofdzakelijk bepaald wordt door het college. Dit hoort niet zo, doch behoort in beginsel bij de raad. Ook nu heeft hij gemerkt dat leden van het college de doorslag hebben gegeven bij de fracties die de meerderheid van de raad uitmaken. Het raadslid de Ru is het hier helemaal niet mee eens, aangezien zijn fractie geen wethouder heeft en derhalve ook niet beinvloed kan zijn. Hij vindt het voorstel echter niet juist en ondemocratisch. De voorzitter verklaart dat het een voorstel van burgemeester en wethouders is, dat op tafel ligt en tot dusver heeft hij niet begrepen, dat de wethouders er tegen zijn. Het voorstel is terdege doorgesproken in de vergadering van het college en daar kan men natuurlijk van gedachten over verschillen. Uit de discussie, die naar voren is gekomen, heeft hij de indruk dat de raad het seniorenconvent ziet als een informatiebron van veel gegevens, uit het college van burgemeester en wethouders en mogelijk andere ge gevens die niet bekend zijn, maar op een gegeven moment duidelijk worden

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1980 | | pagina 137