- waar ze dan uit eergevoel niet helemaal egrlijk voor uit durven komen - dan is het, vinden wij de taak van zo'n bestuur om daar een financiële mouw aan te passen dat die mensen niet behoeven af te haken. En nu denken wij, mijnheer de voorzitter, dat de besturen van de meeste verenigingen gemakkelijker overleggen op dit punt met mensen van de sportraad, dan met het college van burgemeester en wethouders. En waarom, zult U misschien vragen. Vel, dan wordt zo'n bestuur uitgenodigd - officieel - voor het geven van uitleg op het gemeentehuis, waar, om te beginnen de politiek een rol in mee speelt, gegarandeerd! Want niets menselijks is aan het college van burge meester en wethouders vreemd. Komen die mensen op het gemeentehuis, dan gieren de zenuwen die mensen al door de keel, geloof het maar gerust! En in deze sfeer, waarin duidelijk een verloren positie bestaat voor deze mensen, komen deze besturen dan niet tot een juiste en overtuigde uitleg van hun probleem. Heel anders is dat als ze met de sportraad gaan overleggen. Deze men sen van de sportraad houden zich specifiek met de problemen van de sport bezig, en hebben daardoor al veel meer gevoel voor de situatie die in zo'n club aan de orde is. En daardoor praat men over de problemen ook veel gemakkelijker en vooral veel opener. En dan komt men heel exact tot de kernmn het financiële probleem. En daarna kan de sportraad een veel betere uitleg in een advies naar burgemeester en wethouders en de raad geven, dat tevens naar de mening van onze fractie veel objectiever zal zijn. Daarom, mijnheer de voorzitter, willen wij deze suggestie van de V.V.D. ondersteunen en het college in overweging geven om desnoods met een paar verenigingen de proef op de som te nemen. IJ zult zien, het zal op een minder gespannen manier gaan en naar onze mening, de eindresultaten zullen veel beter zijn. Ook omdat we weten dat elke vereniging zijn eigen specifieke problemen heeft op financieel terrein. Wij voelen, mijnheer de voorzitter, het ontbreken van een sociaal activiteitenplan als een gemis. Wij constateren een groeiende cul turele belangstelling bij onze dorpsgenoten. Een verheugend verschijnsel dat de aandacht en de steun verdient van het gemeentebestuur om deze activiteiten uit te bouwen. Zo'n plan is geen gemakkelijke taak, maar wij willen er bij Uw college op aandringen deze zaak op te pakken en de hierbij belang hebbende verenigingen en instellingen bij het overleg te betrekken. Binnen het raam van het S.C.A. denken wij b.v. aan het optreden van het Brabants kamerorkest, het nederlands blazersensemble, toneel-en cabaretgezelschappen. Optredens die het cultureel niveau in Putte helpen opkrikken. Initiatieven daartoe lijken het eerst genomen te moeten worden door particulieren. Laat ons eerlijk wezen, mijnheer de voorzitter, dat is in Putte geen haalbare kaart. Dus, zal het college in deze hier een aanzet moeten gevenonderstend door de raad. Het gloriëtje. Vanaf deze plaats willen wij graag nog een suggestie doen. Het is n.l. op het informele vlak al eens een punt van bespreking geweest met de fractieleider van het C.D.A., de heer de Bruijn, om van het gloriëtje en de onmiddellijke omgeving daarvan een openluchttheater te maken. De omgeving daar is nu een beetje aan het verkommeren. Daar moet ons inziens wat aan gedaan worden, wil dit mooie bouwwerkje en de omgeving en de geschiedkundige waarde ervan, niet geheel ver waarlozen. Wij zien hierin een mogelijkheid om middels herbeplanting, de aanleg van terrassen, aanleg van electriciteit en aanpassing in het park er een openlucht cultureel centrum van te maken. Het lijkt, mijnheer de voorzitter, allemaal te mooi om waar te zijn, maar wij hopen toch dat het college de mogelijkheid tot verwezen lijking serieus in overweging wil nemen.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1980 | | pagina 123