maar dan in een breedschalig schema van de problemen die hier leven.
Het gaat niet over het welles of nietes of over de vraag of er
iemand gelobbyd zou hebben. Het gaat om de realiteit: er is behoefte
aan en het financiële draagvlak belet ons min of meer om zelf daar
een sporthal neer te zetten.
Hij is daarom van mening dat de raad gerust een voorstel aan de
betreffende commissie of aan Gedeputeerde Staten mag doen en erop
aandringen dat dit plan nog eens wordt bezien.
Volgens de voorzitter is het plan reeds twee keer uitvoerig bekeken
en hoogstwaarschijnlijk zal dit binnen zeer korte termijn al voor
de 3e maal gebeuren in verband met de goedkeuring van het bestemmings
plan "Buitengebied". Hij veronderstelt echter dat dit gedeelte van
het plan niet zal worden goedgekeurd, gezien de opvattingen van de
commissie. Bij niet goedkeuring kan de raad in beroep gaan.
Volgens het raadslid de Bruijn is met de Heer van Rooijen afgesproken
om deze informeel te overleggen met de P.P.D.. Tot op heden heeft hij
een verzoek gemist van van Rooijen om het plan formeel te gaan behan
delen met alle consequenties vandien.
Hij gelooft niet dat de raad het recht heeft om namens van Rooijen
dë zaak formeel in te dienen.
Be voorzitter antwoordt hierop dat de Heer van Rooijen steeds een
gesprek met het college kan aanvragen.
Het raadslid de Ru merkt hierna op dat het raadslid de Bruijn steeds
over formeel ingediend praat en dan weer over informeel doch naar
zijn mening is ook het eerste plan niet-officieel ingediend, doch dit
is wel door het college op een officiële manier naar de provincie
gezonden.
Het eerste plan is volgens de voorzitter officiëel door de Heer van
Rooijen ingediend in verband met de artikel-19 procedure.
Mede naar aanleiding van een gesprek met gedeputeerde Siepman is de
tweede keer aan de Heer van Rooijen geadviseerd om een kleiner plan
in te dienen. Tegelijkertijd is tegenover de Heer van Rooijen verklaard
dat het bestemmingsplan "Buitengebied" binnen enige dagen zou worden
vastgesteld.
Vandaar die bespreking op 31 januari waarbij tegen de Heer van Rooijen
gezegd is dat het plan informeel zou worden ingediend, waarmee
betrokkene akkoord ging.