GEMEENTE fff» PUTTE (N.BR.)
Notulen Openbare raadsvergadering van 1 mei 1979»
Aanwezig; J.J. van Erp, voorzitter en de leden
Mevrouw J. Emke-Langeveld, H. de Bruijn, A. Buijs, L. Buijs, P. Huijbrechts
Ph. Ketelaars, L. de Ru en H. van Wees.
Afwezig met kennisgeving: J. Looijen en D. Wiemes.
Notulist; A.C.J. van Kaam.
1Opening.
De voorzitter opent de vergadering met het gebruikelijk gebed en
heet alle aanwezigen hartelijk welkom.
2. Onderzoek geloofsbrieven nieuw benoemd raadslid.
Bij brief van 27 maart heeft de Heer J. de Waal medegedeeld, dat hij
wegens drukke werkzaamheden zich niet langer kan inzetten voor de
gemeente en daarom per 1 april 1979 zijn ontslag heeft ingediend.
De voorzitter van het centraal stembureau heeft naar aanleiding hier
van op 2 april j.l. de Heer P. Schouteten benoemd verklaard tot lid
van de raad.
Een commissie van 3 leden onderzoekt hierna de geloofsbrieven van de
Heer Schouteten en adviseert om deze toe te laten als lid van de
raad.
Aldus wordt besloten.
3. Vaststelling van de notulen van de raadsvergadering van 9 maart 1979.
Nadat de voorzitter de ontwerp-notulen aan de orde heeft gesteld,
vraagt het raadslid de Ru een en ander naar aanleiding van zijn vraag
op 9 maart hoe het zit met de sporthal. U heeft toen gezegd, dat er
contact was geweest met de P.P.D. en dat deze dienst deze zaak langs
de normale weg zou gaan behandelen.
Vervolgens verklaarde U dat U informeel antwoord zou krijgen.
Mijn eerste vraag is nu; wat is volgens de P.P.D. de normale weg.
De ene keer is het informeel, de andere keer is het formeel, dan is
het weer de normale weg. Onze fractie heeft intussen informatie in
gewonnen bij Gedeputeerde Staten over deze zaak.
Gedeputeerde Siepman verklaarde, dat er op 20 april 1979 zowel bij
hemzelf als bij de P.P.D. niets bekend was omtrent een sporthal.
De vraag van de Heer van Rooijen aan het College van burgemeester en
wethouders om een kleine sporthal te mogen bouwen is ongeveer 5 maan
den geleden gesteld.
Tot op heden is de Heer van Rooijen nog geen stap verder gekomen. Uit
het bovenstaande blijkt, dat er ergens een fout is gemaakt, welke
gang van zaken door onze fraktie wordt betreurd. Onze fractie stelt
het op prijs als U ons zo spoedig mogelijk over deze zaak kunt in
lichten.
De voorzitter merkt op dat deze verklaring afgelegd is naar aanleiding
van de notulen. Op de vraag van de voorzitter of de raad accoord kan
gaan met het verslag van de vergadering merkt het raadslid de Bruijn
op dat een woordelijke weergave van hetgeen in de raad aan de orde
is geweest voor hem niet nodig is.
Het raadslid Mevr. Emke is van mening dat het niet hun bedoeling is
om de notulen nog uitgebreider te maken, de notulen zijn juist, doch
het gaat om het antwoord, dat er in staat.
z