kunnen doen en dit is toen ook door het college zo "bevestigd. Je Voorzitter stelt dat dit zo in de verordening is geregeld. Het raadslid Looijen vervolgt zijn "betoog en vraagt of het ook inderdaad gebeurd is. Hij stelt dat er toch ook kinderen van andere geloofsover tuigingen deze school bezoeken omdat er in de directe omgeving geen lager onderwijs voor deze kinderen wordt gedoceerd. Op grond hiervan hebben wij destijds voor deze verordening gestemd. Verder vindt het raadslid Looijen, dat, als je als een maatschappelijke grote groep zoals de rooms-katholieken nog steeds in Nederland zijn, deze 25$ op grond van je overtuiging in je geloof toch bij de leden van je kerk zou moeten kunnen gaan halen. Het blijkt dat, volgens het rapport dat is bijgevoegd, het voor het Jekenaat steeds moeilijker wordt, terwijl dit bij andere kerken toch wel mogelijk blijkt te zijn, ofschoon hiervan geen cijfers of bewijzen van bekend zijn. Met andere woorden moet hier worden vastgesteld, dat vele mensen welke zich wel rooms-katholiek noemen, eigenlijk niet bereid zijn om bepaalde kosten, die verbonden zijn aan het rooms-katholiek zijn, om die bij te dragen. Bat vindt hij op zich een triestige zaak. Hij vindt dat het ieders eigen verantwoordelijkheid is om nu uit de algemene middelen, welke worden opgebracht door mensen die al of niet tot het rooms-katholieke geloof behoren, betaald moeten worden. Bit zou men ook al van die eerste 75$ moeten zeggen, maar wij hebben gesteld om welke reden wij hier destijds hebben voorgestemd. Hij vindt met betrekking tot deze 25$ dat dit zeker een uitdaging waard is voor diegenen die behoren tot het rooms-katholieke geloof om dat niet op zich te laten zitten. Men moet dit niet vergelijken met een vereniging, maar toch zou men eerst maar eens moeten proberen, desnoods via een actie, om deze 25$ bij je eigen leden op te halen. Zolang wij niets hebben gemerkt dat de kerk pogingen in het werk heeft gesteld om deze gelden bij elkaar te krijgen, vindt hij het niet juist, dat reeds nu dus deze bijdrage uit de algemene middelen wordt gedaan. Hij stelt resumerend dat hij tegen subsidiëring is van deze 25$. Be Voorzitter antwoordt hierop dat bekend is dat iedere godsdienstleraar een beroep kan doen op deze verordening ongeacht de geloofsrichting. Hij stelt verder dat bekend is dat er pas een grote actie van de kerk is geweest en dat de financiën van de kerk er niet erg rooskleurig bijstaan. Het raadslid Looijen stelt hierna dat hij toch verheugd was over het welslagen van de actie, welke gehouden is voor de renovatie van de pas torie, omdat daaruit toch de saamhorigheid blijkt van de roomskatholieken. Baarom vindt hij het vreemd dat deze mensen, welke toch 75$ uitmaken van de bevolking, niet in staat zouden zijn om deze 25$, wat een bedrag uitmaakt van 1.000,per jaar, bijeen te krijgen. Be Voorzitter zegt dat hij het met die 75$ eens is als men de persoons kaarten nakijkt. In de praktijk ligt dit wel even anders. Het raadslid Mw. Emke-Langeveld wil hier ook even op inhaken. Zij stelt dat in Putte een katholieke school is en vindt het een dwaas voorstel, dat men een actie zou moeten organiseren om kinderen op een katholieke school katholiek onderwijs te moeten laten krijgen. Be Voorzitter wil hier weinig op zeggen. Hij stelt dat Mw. Emke-Langeveld geen vreemde is in Jerusalem. Het raadslid Mw. Emke-Langeveld vindt het gewoon een normale zaak dat op deze school katholiek onderwijs wordt gedoceerd. Het raadslid Looijen stelt hierop dat als men die lijn dan wil door trekken men aan het rijk moet vragen om de bedieners van het geloof volledig te salariëren. Beze mensen hebben toch een taak bij huwelijken, overlijden enz.. Waarom zou het rijk deze kosten dan niet volledig voor zijn rekening kunnen nemen? Het geloof is echter een zaak van personen. Hij noemt het een particuliere zaak. Hier heb je je eigen overtuiging in of die heb je niet.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1979 | | pagina 32