-10-
Brabant
De Voorzitter zegt dit allemaal met de heer Looijen eens te zijn,
maar stelt dat dit geen antwoord is op zijn opmerking. Hij stelt, dat
men hier veel gemakkelijker het gemeentehuis binnenloopt, terwijl men
dat niet in een grotere gemeente doet. En daar wordt allemaal geen
aandacht aan geschonken. Er wordt alleen maar gezegd "de bestuurskracht
voldoet niet1.1
Het raadslid Looijen zegt hier persoonlijk geen ervaring mee te hebben.
Op zich vindt hij het niet zo belangrijk of de mensen zo gemakkelijk
het gemeentehuis binnenlopen. Belangrijk is of je voor de problemen
een oplossing krijgt en als dat niet binnen het vermogen van het gemeen
tebestuur ligt of vanwege de beperktheid van hun budget of de beperkt
heid van hun zeggenschap dan mist men de vereiste bestuurskracht.
De Voorzitter stelt dat iedereen weet dat er in Putte geen zwembad komt,
ook niet als de Zuid-West-Hoek één gemeente wordtwel zal dan het
zwembad van Woensdrecht worden uitgebreid.
Het raadslid Looijen repliceert dat de problemen hier worden verschoven.
Waar wij nu duidelijk de nadruk op hebben gelegd is dat het belangrijkste
zwaartepunt in ons niet tegen zijn tegen de opdeling ligt in het feit,
dat er een zekere mate van decentralisatie moet zijn. Dat is voor ons het
doorslaggevende punt.
De Voorzitter beaamt dit en zegt daar er nog niets van bekend is, de
reden is dat iedereen dit afwijst. Het rijk moet eerst maar eens precies
aangeven welke taken zij af gaat stoten naar de provincies, maar dit moet
niet gaan ten koste van de kleine gemeenten. Deze wil is echter bij het
rijk niet aanwezig.
De Voorzitter stelt in dit verband nog dat het te gek is om voor een
woonwagenkampje naar Den Haag te moeten, dit kan ook bij de provincie
gebeuren.
Het raadslid Looijen zegt niet te hopen dat de voorzitter hiermede wil
aangeven dat de departementen in Nederland regeren.
Hij stelt dat we door het parlement geregeerd worden en uiteindelijk dan
door de regering.
De Voorzitter geeft dit toe en stelt dat men dit kan beluisteren bij de
debatten uit de 2e kamer. Hij vraagt verder of er nog iemand terzake
het woord verlangt.
Het raadslid de Ru zegt ook de stukken te hebben bestudeerd en vooral
de punten genoemd in artikel 1. Hij stelt dat zijn fraktie wel met een
aantal punten accoord zou kunnen gaan, maar toch wil hij hier verder
nog iets over vertellen. Mogelijk ontkomen we niet aan een verdeling van
onze huidige provincie, maar dan zal toch eerst de rijksoverheid moeten
aantonen dat het noodzakelijk is, omdat de huidige bestuurlijke structuur
niet meer voldoet, of op korte termijn niet meer zal voldoen aan de eisen
die daaraan gesteld moeten worden ten behoeve van de burger, met andere
woorden er zal dan duidelijk sprake moeten zijn van het toebedelen van
taken van de Rijksoverheid aan de lagere bestuursniveaus.
De gemeentelijke bestuursstructuur zal niet mogen worden aangetast, maar
zal daarentegen moeten worden versterkt. Herindeling van Brabant, de
noodzaak daarvan zal aangetoond moeten worden en we zullen vooraf moeten
weten welke taken de nieuwe provincies en gemeenten op zich zullen kunnen
nemen. De V.V.D.-fraktie zal zich in ieder geval niet om emotionele redenen
achter een ongesplitst Brabant opstellen, deze herindeling zal dan ten
goede moeten komen aan de burger. De burger zal, als hij dat wenst, meer
bij het bestuur moeten worden betrokken en de door die burger uit te oe
fenen democratische en politieke controle op het bestuur zal groter moeten
worden. Pas dan heeft herindeling van bestuursstructuren zin.
De Voorzitter dankt de heer de Ru voor zijn uiteenzetting en vraagt of
nog iemand het woord verlangt.
Het raadslid de Bruijn merkt op dat momenteel 80$ van de bevolking tegen