Het raadslid Looijen spreekt al jaren over maatschappelijke verankeringen.
Hij vindt dit spijtig. In het verleden heeft men in het zuiden vooral
de verankering met de K.V.P.,C.H.U. en A.R.P. gezien.
Hij vindt het jammer dat de P.v.d.A. dat nog niet heeft kunnen bewerk
stelligen doch de V.Y.D. daarentegen is wat dat betreft op de goede
weg. De vorige partijen zullen terdege rekening moeten houden met
deze kentering. Hij acht het niet reëel om deze contacten te weerleggen.
Het raadslid Schouteten verklaart hierna ten aanzien van de opmerkingen
over de houtbouw dat de Heer de Waal destijds samen met de fracties
van de P.v.d.A. en V.V.D. heeft voorgesteld om de sportaccommodaties
in houtbouw te realiseren.
Dit is toen tegengehouden door de C.D.A.-fractie doch als toen bekend
geweest was dat de kantine groter had moeten worden dan zou het voor
deel van houtbouw nog groter zijn geweest. Hij pleit hierna voor een
spoedige uitbreiding van de kantine.
De voorzitter antwoordt hierop dat hij vernomen heeft dat het bestuur
van de Grenswachters op korte termijn een gesprek over dit onderwerp
wil hebben.
Het raadslid van Wees wordt hierna in de gelegenheid gesteld te reageren
op de opmerkingen van het raadslid Looijen over zijn benoeming tot
lid van het dagelijks bestuur van het Streekgewest. Op het laatste
moment bleek dat de Zuid-Westhoek gemeenten geen bestuurslid zouden
kunnen laten functioneren in het dagelijks bestuur.
Geen van de vertegenwoordigers wilde zich candidaat stellen, zo ook
niet de P.v.d.A.-man uit Woensdrecht, de Heer Konings
Van diverse zijden is er op mij druk uitgeoefend om mij kandidaat te
stellen. Door gewijzigde werkomstandigheden bij mijn werkgever zag
ik dit niet haalbaar. Op het allerlaatste moment, dat wil zeggen op
de dag van de verkiezing kreeg ik van mijn werkgever te horen dat hij,
onder bepaalde voorwaarden, wel mee wilde werken.
Ik heb de Heer Looijen duidelijk niet gevraagd om mij met rust te laten.
Meerdere malen heb ik mij bereid verklaard aangedragen punten mee te
nemen naar de Gewestraad. Toen IJ, Mijnheer Looijen, vorig jaar een
aantal getypte vellen met Uw gezichtspunten thuis overhandigde heeft U
verklaard, dat, als U weer iets had, daar zelf mee zou komen.
Toen ik U later nog eens belde of U iets mee te geven had, heeft
nogmaals, nadat U eerst verklaarde voor de vergadering niets te hebben,
gezegd dat U indien U in het vervolg wilde reageren zelf met mij con
tact zou opnemen. Dit omdat de raadsvergaderingen niet parallel lopen
aan de gewestraadsvergaderingen.
Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de heer Looijen het feit
dat hij de gewestraadstukken niet of nauwelijks inkijkt wil verdoezelen
door de indruk te wekken dat hij alles op de voet volgt.
Slechts één keer kwam er vorig jaar een reactie een weliswaar interes
sante, maar wel een die kwam als mosterd na de maaltijd. U reageerde
toen met de opsomming van zaken die reeds door de gewestraad waren
besloten: o.a. de bezinningsronde en de wijziging van de gemeenschappe
lijke regeling. Ik vind het een goede zaak dat U mij op de voet wil
volgen, doch daarover heb ik wel mijn twijfels. Ik heb in de vorige
raadsvergadering gesteld dat uit de regionale vorming binnen de ge
westraad afgeleid kan worden dat hier van verlengd lokaal bestuur
gesproken kan worden. Dat ik dat min of meer smalend zou hebben gedaan
wil ik ten stelligste ontkennen. Persoonlijk vind ik deze vormii®
van ons gewest erg aantrekkelijk en is er dus geen enkele reden om mij
daar smalend over uit te laten. Kennelijk had U dat wel graag zo gehoord.
Overigens wil ik Uw fractie wel dankzeggen voor de laatste 3 regels van
Uw betoog en ik hoop dat ik aan Uw verwachtingen kan voldoen.
Het raadslid Looijen is van mening dat men vaak een klein visje moet
uitgooien om een grote te vangen.
Nu horen we nog eens wat, nu weten we hoe de hele procedure is gegaan.
regionale moet worden gelezen: regio
vorming moet worden gelezen: vorm.