GEMEENTE 111 PUTTE (N.Br.)
Notulen van de openbare raadsvergadering van 15 februari 1978
Aanwezig
J.J. van Erp, voorzitter en de leden
Mevr. J. Emke-Langeveld en de Heren H. Bensbach, H. de Bruijn,
L.J. Buijs, E. Simons, R. van Oirschot, J. Looijen, E. Huijbrechts,
Ph. Ketelaars, J. de Light en J. de Vaal.
Notulist: A.C.J. van Kaam.
Opening:
Be voorzitter opent de vergadering met het gebruikelijk gebed en heet
alle aanwezigen welkom. Allereerst gedenkt hij de heer Mandersdie op
3 februari j.l. te Breda op 76-jarige leeftijd is overleden.
Be heer Manders was van juni 1971 tot mei 1972 waarnemend burgemeester
van de gemeente Putte. Be gemeente heeft gedurende deze periode
ongetwijfeld geprofiteerd van zijn bestuurservaringen. Be voorzitter
spreekt de hoop uit, dat zijn nabestaanden zullen berusten in de troost,
die hun ten deel is gevallen en verzoekt een ogenblik stilte.
Baarna zegt de voorzitter bijzonder verheugt te zijn, dat hij na drie
maanden gedwongen afwezigheid de vergadering weer kan en mag voorzitten.
Hij bedankt de heren wethouders die gedurende zijn afwezigheid de
belangen van onze gemeente met extra inzet hebben behartigd. Ook de
heer van Kaam bedankt hij, die hem gedurende de voorbije maanden met
extra inzet heeft vervangen als secretaris.
Baarna zegt hij in het bijzonder dank aan degene, van wie hij tijdens
zijn afwezigheid veel blijken van medeleving mocht ondervinden.
2. Notulen van de openbare raadsvergaderingen van 28 november 1977 en
19 januari 1978:
Naar aanleiding van de notulen merkt het raadslid Simons op, dat hij
niet in deze notulen heeft teruggevonden de aantekening, die hij wilde
hebben in de notulen van 20 december 1977. Be heer van Kaam antwoordt
hierop, dat deze aantekening is geplaatst op de notulen van 20 december
1977 zelf.
Zonder dat iemand verder op- of aanmerkingen heeft worden de notulen
onder dankzegging aan de samensteller vastgesteld.
Hierna merkt het raadslid de Bruijn op, dat in de vorige vergadering
naar aanleiding van de notulen van 20 december 1977 een vraag werd
gesteld door de heer Looijen. Hij wil graag weten hoe ver het college
hierop is ingegaan en of er al maatregelen zijn genomen.
Be voorzitter antwoordt hierop, dat toen de vraag is gesteld hoe het
staat met de vergunning van de panden Grensstraat 30 en Antwerpsestraat
26. Op het pand Grensstraat 30 staat nog steeds vishandel. Het wordt
kennelijk wel voor iets anders gebruikt en daar kunnen wij als plaatselijke
overheid weinig aan doen. Alleen als er klachten komen kunnen wij als
plaatselijke overheid optreden op grond van de openbare orde. Het raadslid
Looijen merkt hierna op dat het algemeen belang misschien niet direkt
geschaadt wordt als dergelijke zaken in de gemeente aanwezig zijn, maar
toch vraagt hij zich af in hoever deze zaken in strijd zijn met een
bepaalde wet. Be voorzitter antwoordt hierop dat de plaatselijke overheid
met het Wetboek van Strafrecht in de hand, waar dit duidelijk strafbaar
wordt gesteld, niets kan doen, daar justitie niet vervolgt.
Raadslid de Brui .in vraagt daarna hoe het zit met de vergunningen m.b.t.