7. Benoeming lid en plaatsvervangend lid van de Regionale Brandweer Zuid-
West-Noord-Brabant
Uit de gehouden schriftelijke stemming blijkt dat op het raadslid de Waal
8 stemmen zijn uitgebracht en op het raadslid Huijbrechts 3 stemmen, zodat
het raadslid de Waal benoemd is tot lid.
Uit de tegelijkertijd gehouden schriftelijke stemming blijkt dat op
wethouder de Light 8 stemmen zijn uitgebracht en op het raadslid Ketelaars
3 zodat wethouder de Light benoemd is tot plaatsvervangend lid.
Beiden nemen hun benoeming aan.
8. Benoeming lid en plaatsvervangend lid woonwagenschap Westelijk
Noord-Brabant:
Uit de gehouden schriftelijke stemming blijkt dat op burgemeester
van Erp 8 stemmen zijn uitgebracht en op het raadslid Looijen 3» zodat
burgemeester van Erp benoemd is tot lid. Uit de gelijkertijd gehouden
schriftelijke stemming blijkt dat op wethouder de Light 7 stemmen zijn
uitgebracht, op het raadslid Mevrouw Emke 3 stemmen en op het raadslid
Looijen 1 stem, zodat wethouder de Light benoemd is tot plaatsvervangend
lid.
Beiden verklaren hun benoeming te aanvaarden.
9. Voorstel tot wijziging van de Verordening op de vaste commissies
van advies en bijstand:
Volgens de voorzitter heeft de gemeenteraad op 1 oktober 1974 cle
verordening op de vaste commissies vastgesteld. De instelling van
deze commissies geschiedde op voorstel van burgemeester en wethouders.
Volgens de vigerende verordening bestaat iedere commissie uit een
voorzitter, 4 leden van de raad en 3 niet-raadsleden.
Het hanteren van de mogelijkheid om niet-raadsleden te betrekken bij de
werkzaamheden van vaste commissies van advies en bijstand wordt ver
schillend behandeld.
De tegenstanders zeggen o.a. hier is aan de orde de nauwe relatie tussen
burgemeester en wethouders - als college van voorbereiding - en de
gemeenteraad, die daarom geen tussenkomst van derden verdraagt.
Anderzijds is staande te houden dat een breed draagvlak van alle
bestuurlijke arbeid, zijnde daarbij steeds het belang van allen c.q.
velen betrokken, ook van grote betekenis is in de fase van praktische
beleids- en besluitvoorbereiding.
Dan kan ook in vaste commissies van advies en bijstand de deelneming
van andere dan raadsleden een extra waarborg betekenen voor uitge
breider inbreng van gedachten.
De nadelen van het niet kunnen opleggen van geheimhouding en van
het ontbreken van onschendbaarheid moeten dan worden geaccepteerd,
waarbij het noodzakelijk vertrouwen in een verantwoord optreden
van de bewuste leden tot een zekere beperking in de keuze van perso
nen kan leiden.
Zo heeft ons College er ook steeds over gedacht,tot vorige week een
verzoek van 3 van Uw leden binnen kwam om de huidige verordening te
wijzigen. Dit kan uitsluitend op voorstel van burgemeester en wet
houders. Het voorschrift dat de instelling van commissies uitsluitend
op voorstel van burgemeester en wethouders door de raad geschiedt
heeft de strekking dat commissies niet tegen de wil van burgemeester
en wethouders worden ingesteld en wijzigingen alleen mogelijk zijn
als burgemeester en wethouders daar geen bezwaar tegen hebben.
Door de raadsleden de Bruijn, Ketelaars en de Light is een voorstel
ingediend om de verordening te wijzigen. Aanvankelijk had het college
nogal moeite met de voorgestelde wijzigingen en wel omdat voorgesteld
werd artikel 3 te laten vervallen. De meerderheid van een commissie
zou dan niet meer bestaan uit leden van de raad. Wij vroegen ons af