-5- Het raadslid van Oirschot merkt nog op dat wethouder de Waal op 15 februari geen afdoend antwoord heeft kunnen geven op vragen, welke door het raadslid de Brui.jn zijn gesteld, want hij moest alles nog tot op de bodem uitputten. Maar 2 dagen later staat er wel een bericht in de krant. Daarnaast verklaart wethouder de Waal op een bepaald moment dat wethouder Buijs als loco-burgemeester destijds juist heeft gehandeld. Het hele pakket notulen van de vergadering van 22 maart draait om één punt: als U toen had gezegd dat wethouder Buijs juist had gehandeld dan was heel deze affaire toen gestopt. Wethouder de Waal beaamt dit maar in het politierapport stonden verschillende data in. Hij heeft dit grif toegegeven. Het raadslid van Oirschot blijft het vreemd vinden dat nu alles wordt toegegeven. Mevrouw Emke vindt het frappante in deze zaak dat de hoofdoor zaak, dus de seksboetiek, open blijft. Volgens het politierapport is er niets aan te doen omdat het een lectuurhandel is. Zij vraagt zich af, als zij het schrijven leest van de heer Metz waarin hij ontheffing vraagt van artikel 101a of dat dan wel nodig is. Zij is van mening dat hier weer een precedent geschapen is. De voorzitter is het hier niet mee eens. Volgens het raadslid de Light ging de kwestie in hoofdzaak over de vraag van de heer de Bruijn over het sluiten van de sexzaak. Nu schuilt er in de motie van wantrouwen geen sex meer. Hij con cludeert hieruit dat heel deze motie gebaseerd is op loze argu menten. Dat de heer de Waal daarnaast niet geantwoord zou hebben is naar zijn mening niet juist. Het raadslid Simons verklaart hierna dat het hem veel moeite heeft gekost om voor zichzelf een uitspraak te doen. De vorige raadsvergadering heeft hij zich van stemming ont houden met als reden dat het naar zijn mening de laatste maanden van zijn raadslidmaatschap waren. Tevens was hij van mening dat met de hele kwestie rond de beide wethouders en de perspubli caties daaromtrent, het algemeen belang niet was gediend. Hij achtte het daarom beter zich van stemming te onthouden. Zijns inziens behoort deze kwestie niet in de raad thuis. Nu het dan toch zover is gekomen, dient er zo spoedig mogelijk een punt achter gezet te worden. Op grond hiervan is hij van mening dat hij door nu mee te stemmen er toe kan bijdragen om deze zaak zo spoedig mogelijk af te sluiten en Putte niet langer opgescheept te laten zitten met de kwestie rond beide wethouders. Het raadslid Looijen gaat in op het gesprokene van het raadslid Simons. Hij vindt het belangwekkend dat hier een stukje ge schiedenis verteld wordt. Dit is eigenlijk de hele teneur geweest van het besturen in de kleine dorpen van Brabant, wat met name in Putte generaties lang is getollereerd. De doofpot sluiten, niks naar buiten, we houden het onder ons. Hij pleit voor openbaarmaking van alle problemen. De voorzitter is van mening dat met name de laatste 4 jaren alles in de openbaarheid is behandeld. Hij vindt het alleen frappant dat een vooraanstaand raadslid van de P.v.d.A uit Bergen op Zoom hem onlangs verklaard heeft dat alles van Putte in de publiciteit komt terwijl in Bergen op Zoom in soortge lijke omstandigheden direct de deuren worden gesloten. Het raadslid Simons reageert op het gestelde van de heer Looijen dat hij probeert deze zaak in de doofpot te stoppen doch dit is helemaal zijn bedoeling niet maar hij vraagt zich wel af

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1978 | | pagina 48