Putte, 2 april 1978.
Aan de Raad,
Met verwijzing naar het "besluit van Uw raad d.d. 22-3-1978
waarbij met 5 stemmen voor en 4 tegen het vertrouwen in Veth.
J. de Waal is opgezegd, stellen ondergetekenden U voor om op grond
van het bepaalde in art. 87& van de Gemeentewet aan J. de Waal
ontslag te verlenen als Wethouder der Gemeente Putte.
Zij motiveren hun voorstel met de volgende argumenten:
1. Wethouder J. de Waal weigerde op 15 februari 1978 bij het vast
stellen van de notulen der raadsvergadering d.d. 20 december 1977,
antwoord te geven op een vraag van het raadslid de Bruijn.
Be vraag gesteld aan de raadsvoorzitter werd ter beantwoording
doorgegeven aan Wethouder de Waal en deze verklaarde, in strijd
met art. 129 der Gemeentewet, dat hij geen antwoord wilde geven
op de gestelde vraag;
2. Wethouder J. de Waal gaf op 18 februari 1978 een hoogstmerk-
waardige persverklaring uit, gepubliceerd in het Brabants-Nieuws
blad en het Bagblad Be Stem, waarin hij het raadslid de Bruijn
beschuldigde, slecht voorbereid naar een raadsvergadering te
komen;
3. Wethouder J. de Waal gaf in zijn persverklaring blijk geheel
niet naar de vraag van het raadslid de Bruijn geluisterd te
hebben en beschuldigde het raadslid er van zijn integriteit
in twijfel te hebben getrokken;
4. Het doen van de onzorgvuldige uitspraak door Wethouder de Waal
tegen een handelaar in sexboeken en sexartikelen, dat er tegen
het exploiteren van een lectuurhandel in het pand Antwerpsestr. 26
geen bezwaar kan zijn;
5. Be verklaring in het Brabants Nieuwsblad van 25—3—78 met daarin
de opmerking, dat hij een hekel heeft aan het straatje waaruit
het raadslid de Bruijn komt. Voorts het feit dat Wethouder
de Waal, Burgemeester J.J. van Erp verzocht namens hem excuses
aan te bieden aan het raadslid de Bruijn, doch hijzelf geen
stappen ondernam deze excuses kracht bij te zetten;