In verband met de belangrijkheid van dit punt worden de verklaringen woordelijk weergegeven. Looijen: Mij is iets niet helemaal duidelijk. als burgemeester zou mij daarop een sluitend antwoord kunnen geven. We beginnen al met Uw ziekte verlof, dat is ingegaan begin november. In die-periode, waarin dit zich afspeelde, was U eigenlijk buiten dienst. Toch heeft op een bepaald moment gebruik gemaakt van Uw functie door contacten te blijven onderhouden met Opper Ketellapper. Voorzitter: Ik kan daar meteen op antwoorden. De opper had Metz reeds verhoord doch toen de naam van Wethouder de Waal in het geding bleek te zijn is hij bij mij gekomen met de vraag wat te doen. Looijen: Ik blijf het een vreemde zaak vinden. had veel kilometers buiten Putte kunnen vertoeven en dan had de loco-burgemeester zich duidelijk van zijn verantwoordelijkheid moeten kwijten, hetgeen betekent dat hij artikel 101 van de Algemene Politieverordening had moeten toepassen. Lat is nu juist het hele vreemde van deze zaak waarom heeft hij op dat moment niets gedaan, waarom heeft hij geen advies gevraagd. Moet ik daaruit opmaken dat de loco-burgemeester zich niet bekwaam acht voor zijn taak en dat hij in deze ruggespraak moet houden met een burgemeester die op dat moment ziek is, die in feite niet gestoord mag worden met allerlei gemeentebeslommeringen. BuijsWanneer had ik iets moeten doen en wat had ik moeten doen? Looijen: Toen de zaak open ging had met toepassing van art. 101a van de A.P.V. aan de Politie kunnen verzoeken om handelend op te treden. Bat de Opper niet verder is gegaan na een mondelinge uitspraak van de Heer Metz dat de Heer de Waal in zijn functie van wethouder gezegd zou hebben of niet dat het wel goed zou zitten met een eventuele ontheffing, heeft er op dat moment niets mee te maken. Zolang dit niet zwart op wit staat is het een mondelinge toezegging, waar van de waarheid door de rechter zal moeten worden beoordeeld. Voorzitter: het staat zwart op wit. Nadat in zo'n geval van verhoor een verslag is opgemaakt wordt het ondertekend. Nadat Metz getekend had heeft hij tegenover Opper Ketellapper en Wachtmeester Tazelaar verklaard wat Wethouder de Waal gezegd heeft. Looijen: dat is later ingetrokken. Voorzitter: Ja in een bespreking met het college. Looijen: Belangrijk vind ik echter de vraag waarom de loco-burgemeester niet is opgetreden zoals dat krachtens artikel 101a had gekund. BuijsToen de sexshop op 20 december 1976 is geopend was het college niet compleet. Voor dat ik als loco-burgemeester iets had kunnen doen had er eerst een brief moeten uitgaan dat er bij besluit van burgemeester en wethouders ddbesloten was dat Meneer Metz die sexshop moest sluiten binnen een bepaalde termijn. Be burgemeester was ziek, mijn collega-wethouder was met vacantie, dus ik kon op 20 december niet besluiten. Looijen: Ik meen dat wethouder de Waal niet zo lang afwezig is geweest, zodat hier slechts een respijt kon zijn van hooguit een week. Ondanks ïïw ruggespraak met de burgemeester hebt U beiden, waarbij U als loco-burgemeester de eerst aangewezen verantwoordelijke persoon was, zo'n brief niet laten uitgaan. U hebt dat gewoon nagelaten waarbij U zich hebt laten leiden door hetgeen tegenover Opper Ketellapper zou zijn verklaard. Bat vind ik een voor mij niet te rijmen zaak. Wij hebben een A.P.V. vast gesteld, waarin een artikel is opgenomen, dat niet wordt toegepast terwijl duidelijk een situatie aanwezig is, dat dit artikel toegepast moet worden. Het is niet juist dat iDen niet handelend is opgetreden. Ban had het allemaal niet zo lang hoeven te duren, dan had Metz hooguit kunnen procederen tegen de gemeente met alle gerechtelijke uitspraken vandien. Bat is niet gebeurd, er is hier duidelijk getraineerd, waarom, alleen maar om die uitspraak dat de Heer de Waal gezegd zou hebben dat komt best in orde? Ik vind dit niet juist, hetgeen ik duidelijk wil onderstrepen. BuijsMag ik U verwijzen naar de notulen van de raadsvergadering van

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1978 | | pagina 29