lichamen moest de gemeente goedkeuring van Gedeputeerde Staten hehhen om een lening te kunnen afsluiten. Gedeputeerde Staten hebben toe*gezegd, gemeente wijst de dekkingsmiddelen maar aan en dat kon het gemeentebestuur op dat moment niet. Daarom is het bedrag toen zondermeer van de begroting afgevoerd. Het raadslid Looijen stelt bij wijze van amandement voor het bedrag van 49.000,aan te passen en een krediet tot het nieuwe bedrag beschikbaar te stellen. Hij doelt hierbij op de prijs voor de lantaarnpalen, die nu geraamd zijn op 1.200,per stuk, doch die in een goedkopere uitgave circa 500, kosten, naast de besparing op de klinkers komt hij ruim 12.000,lager. Het raadslid de Light kan niet begrijpen dat het college is afgeweken van het advies van de commissie openbare werken. De voorzitter antwoordt hierop, dat het college hiertoe besloten heeft mede gezien het feit dat de vorige keer met 10 tegen 1 de begrotingswijziging ad 74-000,wel is vastgesteld. Haar aanleiding hiervan en mede gezien het uitzonderlijk gebied wat door de raad in het bestemmingsplan is vastgesteld is het college tot dit krediet gekomen Het raadslid van Oirschot kan bepaalde raadsleden niet begrijpen. Bij de behandeling van het krediet voor het plein vóór het gemeentehuis heeft hij alle mogelijke moeite gedaan om de betreffende begroting te verlagen. Hiemand van de andere raadsleden ging met zijn fractie mee, doch nu het de Jordaensstraat betreft zijn er ineens een aantal mensen tegen. Op de vraag van het raadslid Simons of de reeds eerder besproken muur blijft bestaan antwoordt de voorzitter- dat eventuele plannen tot bouw van een eventuele nieuwe muur of anderszins toch getoetst moeten worden aan het vigerend bestemmingsplan. Uit de hierna gehouden mondelinge stemming blijkt dat de leden Mevrouw Emke, de Light, Huijbrechts en Looijen voor het amandement van de Heer Looijen zijn en de leden van Oirschot, Simons, de Bruijn, Bensbach, Ketelaars, Buijs en de Waal tegen dit amandement zodat overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten is. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders tot voorlopige vaststelling van de gemeenterekening 1976 met bijbehorende bedrijfsrekeningen: De voorzitter verklaart dat de rekening 1976 met bijbehorende bedrijfsrekeningen volgens de wettelijke voorschriften ter visie heeft gelegen. Het controle-rapport van het Verificatiebureau, het verslag van de commissie tot onderzoek van de rekening alsmede het antwoord van burgemeester en wethouders, hebben bij de stukken ter inzage gelegen. De controle van het Verificatiebureau betreft de rechtmatigheid van de uitgaven, terwijl de commissie de doelmatigheid, derhalve de politieke verantwoordelijk heid van burgemeester en wethouders aan de raad beoordeelt. De commissie heeft een paar vragen gesteld, n.l. de kwestie met betrekking tot het woonwagenkamp, dat aan het Woonwagencentrum wordt overgedragen. Tijdens de vergadering van 24 februari 1977 is besloten dat het kamp zou worden overgedragen. In de bij dit besluit behorende overeenkomst is de bepaling opgenomen dat de overdracht zou geschieden zodra het kamp aan de gestelde eisen voldoet. In die vergadering is ook gezegd dat het algemeen bestuur heeft toegezegd dat de kosten van de noodvoorzieningen eveneens door het Centrum zullen worden meegenomen. Op de vraag van het raadslid van Oirschot wat deze bepaling inhoudt antwoordt de voorzitter dat voldaan moet zijn aan de eisen, welke C.R.M. ten aanzien van de nieuwe kampen gesteld heeft. Het ministerie heeft reeds een subsidie toegezegd van 500.000,doch door de stagnatie, welke door de beroepskwestie wordt veroorzaakt, is de kans groot dat dit bedrag ontoereikend is zodat weer een aanvullends subsidie moet worden aangevraagd Hierna verklaart het raadslid Bensbach dat uit het rapport nergens blijkt dat de commissie de doelmatigheid heeft beoordeeld ofschoon dit toch de eerste opdracht aan de lednn was

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1978 | | pagina 23