GEMEENTE ffl PUTTE (N.Br.)
-4-
Antwoord van het College van B. en W. op de Algemene beschouwingen
tijdens de Openbare raadsvergadering van dinsdag, 12 december 1978.
1. Enkele fracties hebben kritiek op de gang van zaken in de gemeen
teraad.
Ook wij Mevrouw, Heren zijn niet gelukkig met de gang van zaken in
het hoogste bestuurscollegfe van onze gemeente.
Reeds meerdere malen hebben wij gepleit voor betere verhoudingen in
de gemeenteraad alsmede voor een betere verstandhouding met het col
lege van burgemeester en wethouders.
Wij zijn er om de gemeenschap Putte te dienen. En naar onze mening
kunnen bestuursorganen uitsluitend maximaal functioneren indien de
onderlinge verstandhouding uitstekend is en men elkaar met vertrouwen
tegemoet treedt. Daar ontbreekt het helaas nogal aan.
Het college van B. en W. dient voor te bereiden hetgeen in de openbare
vergadering behandeld moet worden. Heeft de gemeenteraad de beluiten
genomen, dan moeten B. en W. die besluiten uitvoeren. Het hoogste be
stuursorgaan neemt de besluiten (i.e. de gemeenteraad).
De laatste jaren begint het er steeds meer op te lijken dat - wanneer
een fractie geen wethouder heeft geleverd - die fractie dan automatisch
denkt de zijde van de oppositie te moeten kiezen. Onze gemeente mag
ingevolge de gemeentewet twee wethouders hebben. Dat betekent naar onze
mening niet dat de fracties die geen wethouder geleverd hebben niet met
die andere fracties - die wel een wethouder geleverd hebben - zouden
kunnen samenwerken.
2. Financiële positie van de gemeente.
Meerdere fracties hebben hun bezorgdheid uitgesproken over en weer ande
re fracties hebben kritiek op de reserves van de gemeente.
Gelukkig voor de gemeente, dat de financiële positie gezond is.
Meerdere malen hebben wij tijdens vergaderingen van de gemeenteraad
onze bezorgdheid uitgesproken over de besluiteloosheid van de raad -
vooral indien het ging over grotere werken - en o.a. gezegd, dat wij
er voor dienen te waken dat men zou gaan zeggen dat het college aan het
"potten" is. Dat de raad het college ten aanzibn van de grote reserves
niets kan en mag verwijten moge o.a. uit het volgende blijkem